In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat weet jij over methodisch werken?
Slide 1 - Tekstslide
Je kunt geen veranderingen signaleren als je niet monitort
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Monitoren is observeren met behulp van apparatuur, bijvoorbeeld monitors
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Temperatuur, ademhaling, polsslag, bloeddruk en hersenactiviteit zijn de vitale functies van het menselijk lichaam
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 4 - Quizvraag
Afleiding is een goede manier om pijnbeleving te beïnvloeden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Een van de domeinen van het Zorgleefplan is het domein 'Participatie' Wat betekent participatie?
A
Dat de zorgvrager deelneemt aan sociale activiteiten
B
Dat de zorgvrager waar mogelijk meewerkt aan zijn eigen verzorging
C
Dat de zorgvrager naar vermogen bijdraagt aan de kosten van de zorg
Slide 6 - Quizvraag
Is hier sprake van een zorgprobleem? 'Tinka woont in een aangepaste woning omdat ze in een rolstoel zit'
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Is dit doel SMART? 'Meneer heeft binnen twee weken meer contacten gelegd met mensen
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat weet jij over dagbesteding?
Slide 9 - Tekstslide
Er zijn mantelzorgers die zorgen voor zorgvragers die continu aandacht en zorg vragen en voor wie het onverantwoord is om alleen thuis te blijven. Dagbesteding biedt dan onmisbare vervangende zorg voor als de mantelzorger er niet kan zijn. Hoe wordt deze zorg genoemd?
A
Respijtzorg
B
Verslavingszorg
C
Crisiszorg
D
Dagopvang
Slide 10 - Quizvraag
De gemeente waarin een zorgvrager woont is verantwoordelijk voor de dagbesteding van de zorgvrager. In welke wetten is dit geregeld?
A
Wet langdurige zorg (WLZ) en de Wet zorg en dwang
B
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Jeugdwet
C
Wet langdurige zorg (WLZ) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
D
De Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het uiteindelijke doel van het activiteitenaanbod bij dagbesteding?
A
Voorkomen van somberheid en depressies
B
Dienen als hulpmiddel om zo te komen tot een ondersteuningsvraag
C
Bieden van structuur en overzicht, zo houdt de zorgvrager grip op de dag
D
Vergroten van zelfredzaamheid en zelfstandigheid en zorgvragers een zinvolle dagbesteding geven
Slide 12 - Quizvraag
Het hebben van een zinvolle dagbesteding is voor iedereen belangrijk
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 13 - Quizvraag
Het activiteiten aanbod voor mensen met een verstandelijke beperking bestaat alleen uit creatieve activiteiten en vermakelijke recreatieve activiteiten