Les 1: Cellen, weefsels en orgaanstelsels

Anatomie en Fysiologie   
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Anatomie en Fysiologie   

Slide 1 - Tekstslide

Cellen en weefsels

Slide 2 - Tekstslide

AFP DE BASIS 
Anatomie = bestudeert de bouw van het lichaam
Fysiologie = functie en werking van lichaamsdelen

Vandaag: 
Cellen & weefsels
Orgaanstelsels


Slide 3 - Tekstslide

Doelen deze les
  • De student kan uitleggen wat een organisme is en hij kan voorbeelden hierbij noemen.
  • De student kan uitleggen wat een orgaanstelsel is en hij kan voorbeelden hierbij noemen.
  • De student kan uitleggen wat organen zijn en hij kan voorbeelden hierbij noemen.
  • De student kan uitleggen wat weefsels zijn en hij kan voorbeelden hierbij noemen.
  • De student kan de volgende begrippen uitleggen: ‘cel, celmembraan, celkern

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel cellen heeft een volwassen mens?
A
10-20 miljoen
B
30-40 biljoen
C
100 -150 miljoen
D
1-10 biljoen

Slide 8 - Quizvraag

De cellen
Cellen zijn de kleinste levende eenheden
Verschillende vormen en functies.

Iedere cel heeft :
Celwand, celmembraan
Celvloeistof =cytoplasma (uitvoeren van de processen)
 en de celkern, regelt de processen.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Processen zijn
Cel voorzien van nieuwe energie
Nieuwe eiwitten,enzymen en hormonen
De afvalstoffen die vrijkomen verwerken
De celdeling
De organellen voeren deze processen uit


Slide 11 - Tekstslide

Celdeling
Mitose: de chromosomen worden een op een gekopieerd.
Elke dag maak je nieuwe cellen.
Nodig voor:
- groei
- oude cellen vervangen (oud of verloren)
- zenuwcellen en spiercellen delen na de geboorte niet meer, beschadiging genezen daardoor niet of slecht

Slide 12 - Tekstslide

Celmembraan
Vormt de grens tussen de celvloeistof en de lichaamsvloeistof
Functies:
  • Membraan, hierdoor gaan voedingsstoffen in de cel en afvalstoffen uit de cel.
  •  Tegenhouden van ongewenste stoffen .
  • Dat het eigen afweersysteem de cel niet aanvalt

Slide 13 - Tekstslide

Celkern
23 paar chromosomen= 46 chromosomen
Opgerolde DNA draden
DNA bevat de erfelijke eigenschap
Ieder stukje DNA heet een gen
Op 1 chromosoom bevinden zich duizenden genen

Slide 14 - Tekstslide

 
Mitose: celdeling van gewone lichaamscellen
chromosomen (46)verdubbelen ,DNA draden zichtbaar
Kernwand is opgelost
Chromosomen liggen in het midden van de cel
Worden uit elkaar getrokken
De wand tussen de 2 cellen sluit zich weer



Meiose: celdeling van geslachtscellen, reductiedeling.
Van 22 paar +XX naar 22+X
Zaadcel en eicel (smelten samen), DNA is weer verdubbeld.
44 en 2 geslachtschromosomen XX of XY

Slide 15 - Tekstslide

Ontstaan kankercellen
Tijdens celdeling (zowel mitose als meiose) zijn de chromosomen kwetsbaar. Als dan een gevaarlijke stof (bijv. teer uit nicotine of radioactieve straling) op de cel inwerkt ontstaat een beschadiging van de chromosomen en kunnen kankercellen ontstaan.

Slide 16 - Tekstslide

Een groep cellen vormt samen een........
A
Weefsel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Organisme

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Vier weefsels
Epitheelweefsel (dekweefsel): Bedekkend weefsel dat organen omgeeft.
Bindweefsel: Bevat cellen en matrix met grondsubstantie en eiwitten.
Spierweefsel: Verantwoordelijk voor beweging.
Zenuwweefsel: Bestaat uit zenuwcellen en ondersteunende cellen.

Slide 19 - Tekstslide

Weefsels
Groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Dekweefsel en klierweefsel (epitheel)
Bindweefsel en steunweefsel 
Spierweefsel
Zenuwweefsel
Botweefsel
Kraakbeenweefsel


Slide 20 - Tekstslide

Problemen met weefsels
Dekweefsel: huid met wonden en decubitus
Bind- en steunweefsel: in gewrichten, ontstekingen in gewrichten, slijtage in gewrichten
Spierweefsel: mobiliteitsproblemen, pijn, spierscheuringen, hartfalen.
Zenuwweefsel: elektrische prikkels, ALS, MS, fantoompijn.

Slide 21 - Tekstslide

Orgaanstelsel
“Organen en structuren die gezamenlijk aan een bepaalde verrichting werken, noemt men een orgaanstelsel.”

Slide 22 - Tekstslide

orgaanstelsels?

Slide 23 - Woordweb

Voorbeeld van een orgaanstelsel

Slide 24 - Woordweb

Orgaanstelsels
  • Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels en heeft een bepaalde functie.
  • Een orgaanstelsel is opgebouwd uit verschillende organen die samen een bepaalde functie hebben.
  • Een orgaanstelsel werkt zelfstandig (autonoom=vegetatief) staat niet onder onze wil.

Slide 25 - Tekstslide

Orgaanstelsels zijn:
  • Het bewegingsstelsel
  • Het circulatiestelsel
  • Het spijsverteringsstelsel
  • Het ademhalingsstelsel
  • Het uitscheidingsstelsel
  • Het hormoonstelsel
  • Het zenuwstelsel
  • de huid
  • zintuigen en voortplantingsstelsel 


Slide 26 - Tekstslide

* CELLEN
* WEEFSELS
* ORGANEN
*ORGAANSTELSELS

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten en huiswerk 
Maak in Learnbeat: 1.1A, B

Ter voorbereiding voor volgende week: 1.1C, D, E

Slide 28 - Tekstslide