In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Module grammatica woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Programma
1. Nakijken opdrachten één en twee.
2. Uitleg voegwoorden
3. Maken opdracht 3
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:
- welke soorten voegwoorden er zijn;
- welke woordsoorten nog meer als voegwoord kunnen dienen;
Slide 3 - Tekstslide
Correctie opdracht 1
Opdracht 1:
Noteer de onderstreepte woorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: pers. vnw., bez. vnw., wed. vnw. en wedig. vnw..
1. Op het eiland Nauru hoef je j e niet druk te maken over je bikinilook, want tachtig procent van zijn bewoners heeft een BMI van boven de dertig.
je = pers. vnw
je = wed.vnw
je = bez. vnw
zijn = bez. vnw
Slide 4 - Tekstslide
Correctie opdracht 2
Zoek in de zinnen de twintig persoonlijke, bezittelijke, wederkerende en wederkerige voornaamwoorden en zet de woordsoort erachter.
5. Hun kind vindt het niet leuk dat het naar een huiswerkinstituut moet.
18 Hun = bezitt vnw
19 het = pers vnw
20 het = pers vnw
Slide 5 - Tekstslide
Correctie opdracht 1
Opdracht 1:
Noteer de onderstreepte woorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: pers. vnw., bez. vnw., wed. vnw. en wedig. vnw..
2. Omdat Alja die weddenschap verloor, knipten we haar voor de vakantie voor de gein haar haar af, wat ze ons echter behoorlijk kwalijk nam.
we = pers. vnw
haar = pers. vnw
haar = bez. vnw
ons = pers. vnw
Slide 6 - Tekstslide
Correctie opdracht 1
Opdracht 1:
Noteer de onderstreepte woorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: pers. vnw., bez. vnw., wed. vnw. en wedig. vnw..
3. Stoot die auto van hen nog meer zwarte rook uit dan jullie scooter?
hen = pers.vnw
jullie = bez. vnw
Slide 7 - Tekstslide
Correctie opdracht 1
Opdracht 1:
Noteer de onderstreepte woorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: pers. vnw., bez. vnw., wed. vnw. en wedig. vnw..
4. Wij hebben ons erover verbaasd dat ons oude huis drie ton opleverde.
wij = pers. vnw
ons = wed.vnw
ons = bez. vnw
Slide 8 - Tekstslide
Correctie opdracht 1
Opdracht 1:
Noteer de onderstreepte woorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: pers. vnw., bez. vnw., wed. vnw. en wedig. vnw..
5. Je ouders vinden het vast leuk dat jullieelkaar hebben ontmoet in hun geboortestad.
je = bez. vnw
het = pers. vnw
jullie = pers. vnw
elkaar = wedig.vwm
hun = bez. Vnw
Slide 9 - Tekstslide
Correctie opdracht 2
Zoek in de zinnen de twintig persoonlijke, bezittelijke, wederkerende en wederkerige voornaamwoorden en zet de woordsoort erachter.
1. Nu het gras in mijn tuin toch dood is, laat ikhet vervangen door tegels.
1 mijn = bezittelijk vnw
2 ik = persoonlijk vnw
3 het = persoonlijk vnw
Slide 10 - Tekstslide
Correctie opdracht 2
Zoek in de zinnen de twintig persoonlijke, bezittelijke, wederkerende en wederkerige voornaamwoorden en zet de woordsoort erachter.
2. Om je voor je huiswerk te motiveren, kun jejezelf op iets lekkers trakteren als het af is.
4 je = wed vnw
5 je = bezitt vnw
6 je = pers vnw
7 jezelf = wed vnw
8 het = pers vnw
Slide 11 - Tekstslide
Correctie opdracht 2
Zoek in de zinnen de twintig persoonlijke, bezittelijke, wederkerende en wederkerige voornaamwoorden en zet de woordsoort erachter.
3. We hebben ons niet gerealiseerd dat jullie in schooltijd niet voor ons bedrijf kunnen werken.
9 We = pers vnw
10 ons = wed vnw
11 jullie = pers vnw
12 ons = bezitt vnw
Slide 12 - Tekstslide
Correctie opdracht 2
Zoek in de zinnen de twintig persoonlijke, bezittelijke, wederkerende en wederkerige voornaamwoorden en zet de woordsoort erachter.
4. Jullie therapeut heeft me duidelijk gemaakt dat ikme niet hoef te schamen voor m'n vliegangst.
13 Jullie = bezitt vnw
14 me = pers vnw
15 ik = pers vnw
16 me = wed vnw
17 m’n = bezitt vnw
Slide 13 - Tekstslide
Voegwoorden
In de afgelopen periode hebben we het gehad over samengestelde zinnen. De enkelvoudige zinnen die samen zo'n samengestelde zin vormen, moeten op een of andere manier aan elkaar worden geplakt. Dit doen we vaak met voegwoorden.
We onderscheiden twee soorten voegwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden koppelen twee hoofdzinnen of twee bijzinnen aan elkaar. De nevenschikkende voegwoorden die we kennen zijn: en, dus, maar, of en want.
Slide 15 - Tekstslide
Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden koppelen een hoofdzin en een bijzin aan elkaar. Voorbeelden zijn: aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, opdat, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.
Slide 16 - Tekstslide
Andere woordsoorten
Ook woorden van andere woordsoorten kunnen worden gebruikt om zinnen aan elkaar te 'plakken'. Denk hierbij aan:
vragende voornaamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en het telwoord 'hoeveel'
Slide 17 - Tekstslide
Ik weet nog niet of ik met je meega naar de film.
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel
Slide 18 - Quizvraag
We gaan morgen tennissen of naar het strand.
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel
Slide 19 - Quizvraag
Ik zou graag van u willen weten op wie u gaat stemmen tijdens de komende verkiezingen.
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Voorzetsel
Slide 20 - Quizvraag
Weet jij hoe die man daar heet?
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Vragend voornaamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Kun jij me vertellen wie mij kan helpen dat probleem op te lossen?
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Vragend voornaamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Ik heb geen idee hoeveel leerlingen zich voor die excursie hebben ingeschreven.
A
Onderschikkend voegwoord
B
Nevenschikkend voegwoord
C
Bijwoord
D
Telwoord
Slide 23 - Quizvraag
Aan de slag
Maak nu opdracht 3.
Wil je nog meer uitleg? Kijk dan naar de instructievideo op youtube.