Verplicht wederkerende werkwoorden hebben altijd een wed.vnw bij zich (zich vergissen, zich schamen):
Ik schaamde me voor die botte opmerking.
Toevallig wederkerende werkwoorden hebben soms wel, soms niet een wed.vnw bij zich (zich amuseren); alleen toevallig wederkerende werkwoorden kunnen mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf bij zich hebben:
De spreker amuseert het publiek. / Wij amuseren ons(zelf) prima samen.