1.1 hoe ontstond de industrie

Industrie wereldwijd
1.1 hoe ontstond de industrie
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Industrie wereldwijd
1.1 hoe ontstond de industrie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kan je uitleggen:
-hoe de productie verliep in de tijd van burgers en stoommachines?
- hoe en waardoor de productie toenam. 

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?
  • Huiswerk controle + bespreken
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Nabespreken
  • Leerdoelencheck
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Huisnijverheid
Boeren-gezinnen verwerkten het katoen in stukken stof.
  • Om in de winter wat geld bij te verdienen

Thuiswerk = huisnijverheid

Slide 8 - Tekstslide

Lezen
Blz 10

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Maken
Opdracht 1,2 & 3

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Industriële revolutie
Vanaf 1750 in Engeland
Vanaf 1850 in NL.
Op een gegeven moment is de vraag naar bijv. lakens hoger dan het aanbod. Er moet dus iets veranderen om werk sneller te maken ....

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Nieuwe energiebronnen
De stoommachine:
apparaat dat aangedreven
wordt door hete damp van
kokend water.

Hiervoor was ijzer en steenkool nodig.

Slide 15 - Tekstslide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Stoomtreinen
De groeiende industrie zorgde ook voor een verbetering bij het vervoeren van producten en grondstoffen        stoomtreinen en stoomboten

Vanaf 1821 rijden de eerste stoomtreinen in Engeland. In 1839 was dit in Nederland.

Afgelegen gebieden worden nu beter met elkaar verbonden. Reizen met de trein was ook goedkoop.


Stoomtreinen hadden eerst als doel om grondstoffen en producten te vervoeren. Later werden dit ook passagiers. Dit was goedkoper dan een koets.
Vakantieaanbiedingen (19e eeuw)
Winst

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Lezen
Blz 11

Van huisnijverheid naar
fabrieken. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

          Maken
              Opdracht 4, 5 & 6

Slide 23 - Tekstslide

Terugblik
Quiz

Slide 24 - Tekstslide

In de winter was er ....werk te doen voor de boeren.
A
weinig
B
veel

Slide 25 - Quizvraag

Bij de industriële revolutie werd handarbeid vervangen door...
A
paarden
B
de wind
C
zonnepanelen
D
stoommachines

Slide 26 - Quizvraag

energie
energiebron
ondernemer
stoommachine
apparaat dat wordt aangedreven door het damp van kokend water
de kracht dat ervoor zorgt dat iets gebeurt
iemand die met een eigen bedrijf zijn inkomen verdient
iets dat energie geef zoals steenkool, water, wind en zon

Slide 27 - Sleepvraag

Windkracht was heel lang DE energiebron om houtmolens te lagen zagen. Waarom wilden ze toch liever de stoommachine?

Slide 28 - Open vraag

Huiswerk
opdracht 7 t/m 11

Slide 29 - Tekstslide

Filmpje kijken
Tijd over?

Dan ga je deze histoclip kijken

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Industrie wereldwijd
1.1 hoe ontstond de industrie


Les 2

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kan je uitleggen:
-hoe de productie verliep in de tijd van burgers en stoommachines?
- hoe en waardoor de productie toenam. 

Slide 33 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?
  • Kort filmpje
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Nabespreken
  • Afsluiten

Slide 34 - Tekstslide

Lezen
Blz 10

Slide 35 - Tekstslide

Maken
Opdracht 1,2 & 3

Slide 36 - Tekstslide

Lezen
Blz 11

Slide 37 - Tekstslide

          Maken
              Opdracht 4 & 5

Slide 38 - Tekstslide

Terugblik
Quiz

Slide 39 - Tekstslide