NL1 Blok 3 toets

NL1 Blok 3 toets
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

NL1 Blok 3 toets

Slide 1 - Tekstslide

Deze toets bestaat uit 40 vragen. Je kunt in totaal 50 punten behalen.

Slide 2 - Tekstslide

1 Een voorbeeld van het tekstdoel amuseren is een …
A
bespreking van een app
B
recept
C
reclametekst
D
strip

Slide 3 - Quizvraag

2 Een voorbeeld van het tekstdoel de lezer iets laten doen, is een …
A
advertentie
B
bespreking van een film
C
gebruiksaanwijzing
D
krantenbericht

Slide 4 - Quizvraag

Bekijk de tekst Jongeren en Werk.

Slide 5 - Tekstslide

3 Wat is het onderwerp van de tekst?
A
schooldagen
B
vakantiewerk
C
regels voor werkende jongeren
D
verschillende bijbaantjes

Slide 6 - Quizvraag

4 Wat voor soort tekst dit?
A
een flyer
B
een nieuwsbericht
C
een reactie op een internetforum
D
een voorlichtingstekst

Slide 7 - Quizvraag

5. Wat is het doel van de tekst?
A
De schrijver wil je amuseren
B
de schrijver wil je iets laten doen
C
de schrijver wil je informatie geven
D
de schrijver wil zijn mening geven

Slide 8 - Quizvraag

Lees de tekst.

6 In welke alinea staat hoeveel uren rust 13- en 14-jarigen per dag moeten hebben?

A
in alinea 2
B
in alinea 3
C
in alinea 4
D
in alinea 5

Slide 9 - Quizvraag

7 In welke alinea staat welk werk 13- en 14-jarigen op een schooldag onder toezicht mogen doen?
A
alinea 2
B
alinea 4
C
alinea 5
D
alinea 6

Slide 10 - Quizvraag

8 Op welke dagen mag je de meeste werkzaamheden doen?
A
op alle dagen
B
op schooldagen
C
op vrije dagen
D
op zondagen

Slide 11 - Quizvraag

9 Stel, je hebt een vakantiebaan gekregen voor de hele zomervakantie.
Mag je zoveel weken achter elkaar werken volgens de tekst?
A
ja, want je mag 7 uur per dag werken
B
ja, want je mag 35 uur per week werken
C
nee, want je mag 3 weken aaneen werken
D
nee, want je mag alleen in de weekenden werken

Slide 12 - Quizvraag

10 Stel, je werkt op zaterdag bij een familielid in de winkel en je moet achter de kassa staan.
Mag dat volgens de tekst?
A
ja, omdat het bij een familielid is
B
ja, omdat het werken in een winkel is
C
nee, omdat je niet achter de kassa mag staan
D
nee, omdat je niet zolang op een dag mag werken

Slide 13 - Quizvraag

11 Hoe kun je alinea 7 het best omschrijven?
A
Alinea 7 geeft advies voor als je werk zoekt.
B
Alinea 7 geeft de conclusie weer van alinea 1 tot en met 6.
C
Alinea 7 zegt nog eens wat er in alinea 2 tot en met 6 staat.
D
Alinea 7 is een deel van een opsomming die in alinea 2 begint.

Slide 14 - Quizvraag

12 Stel, je wilt zelf wat bijverdienen. Leg uit of je op op schooldagen, vrije dagen of in de vakantie zou willen werken Geef daarbij twee redenen uit de tekst voor jouw keuze.

Slide 15 - Open vraag

13 Kies het juiste woord.

Een schrijver plaatst een afbeelding bij de tekst, om de tekst ... te maken

A
beter
B
leuker
C
overzichtelijker

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk de tekst Party4Life.

Slide 17 - Tekstslide

14 Wat is het onderwerp van de tekst?
A
aids
B
dance4life
C
schools4life
D
The Partysquad

Slide 18 - Quizvraag

15 Past de afbeelding bij het onderwerp van de tekst?
A
ja, want je ziet allemaal blije mensen in Afrika
B
ja, want je ziet de ambassadeurs van dance4life
C
nee, want je ziet Afrikaanse schoolkinderen
D
nee, want niemand danst op de foto

Slide 19 - Quizvraag

Lees de tekst.

16 Wat doen Jerry en Ruben voornamelijk (alinea 1)?

A
ambassadeur zijn
B
cd’s uitbrengen en dj’en
C
dansen en zingen
D
feesten organiseren

Slide 20 - Quizvraag

17 Wat wordt bedoeld met het ‘positieve virus’ (alinea 2)?
A
de inzamelingsacties tegen aids
B
de verspreiding van hiv en aids
C
het project schools4life
D
steeds meer in actie komen

Slide 21 - Quizvraag

18 Wie worden getroffen door aids (alinea 3)?
A
alleen jongeren
B
alleen volwassenen
C
miljoenen jongeren
D
vooral muzikanten

Slide 22 - Quizvraag

19 Wat is een uitspraak van de mannen van The Partysquad volgens de tekst?(2p)
A
De ideeën van dance4life sluiten heel goed aan bij ons werk als artiest.
B
Elke scholier zou promotie moeten maken voor het positieve dance4life-virus.
C
Met onze muziek willen wij jongeren inspireren om dance4life te steunen.
D
We hebben het heel druk, maar nooit te druk om in actie te komen tegen aids.

Slide 23 - Quizvraag

20 Hoe luidt het antwoord op het tussenkopje boven alinea 4?
A
de website pauze.nl vaak lezen
B
een virus onder jongeren verspreiden
C
zich aansluiten bij Facebook
D
zich aansluiten bij schools4life

Slide 24 - Quizvraag

21 Wat is het doel van de tekst?
A
Alinea’s 1 tot en met 3 willen je informeren, alinea 4 wil je iets laten doen.
B
Alinea’s 1 tot en met 3 willen je iets laten doen, alinea 4 wil je informeren.
C
De tekst wil je iets laten doen.
D
De tekst wil je informeren.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

22 Welke vier woorden geven een tegenstelling aan? Schrijf de letters op.
A als
B daarentegen
C dus
D echter
E maar
F omdat
G toch

A
BDEF
B
BDEG
C
ADEG
D
BCDG

Slide 27 - Quizvraag

 23 Wat is de betekenis … Kies het woord uit de rechterrij.
duur
enig in zijn soort
in stand houden
van boven naar beneden
voor- en tegenspoed
handhaven
lief en leed
uniek

Slide 28 - Sleepvraag

24 Welk woord past in de zin?

Wanneer jouw antwoorden […] zijn aan de antwoorden op het antwoordenblad, mag je ze goed rekenen.
A
aantonen
B
beleven
C
identiek
D
prioriteit

Slide 29 - Quizvraag

25 Welk woord past in de zin?

Als ik mag […] dat ik Idols win, dan trakteer ik de hele klas op ijs.
A
aantonen
B
beleven
C
identiek
D
prioriteit

Slide 30 - Quizvraag

26 Welk woord past in de zin?

Het ergert me dat alles hier zo […] gaat.
A
traag
B
beleven
C
identiek
D
prioriteit

Slide 31 - Quizvraag

27 Bij welke zin past de uitdrukking?

'met vallen en opstaan'

A
Het valt niet mee als je het steeds opnieuw moet proberen als het niet lukt
B
Met je beste vrienden maak je vrolijke en verdrietige dingen mee.

Slide 32 - Quizvraag

28 Wat is de tegenstelling van het woord in hoofdletters.

De prijs van de tickets op deze website is INCLUSIEF boekingskosten. Je moet opletten bij de websites waarop de boekingskosten exclusief zijn.

A
prijs
B
boekingskosten
C
exclusief

Slide 33 - Quizvraag

Lees tekst Toetsenbord viezer dan toiletbril. 

Slide 34 - Tekstslide


Toetsenbord viezer dan toiletbril

Je zou denken dat een toiletbril onhygiënischer zou zijn dan een toetsenbord, maar dat is niet zo. Een normale toiletbril is veel schoner dan een gemiddeld computertoetsenbord. Uit een onderzoek van Pegasus Lab blijkt dat er op een gemiddeld computertoetsenbord zelfs 265 keer meer bacteriën per vierkante centimeter leven dan op een normale toiletbril. De entertoets en de spatiebalk zijn de smerigste plekken op een toetsenbord. Deze toetsen worden dan ook het vaakst gebruikt.

Naar: www.pcmweb.nl, 18 januari 2006

Slide 35 - Tekstslide

29 Aan welk woord kun je zien dat in de tekst een tegenstelling staat?
A
maar
B
gemiddeld
C
blijkt
D
vaakst

Slide 36 - Quizvraag

30 Welk woord in de tekst is het tegenovergestelde van onhygiënischer?(2p)
A
smerigste
B
bacteriën
C
schoner

Slide 37 - Quizvraag

31 Wat betekent onhygiënisch?
A
schoon
B
vies
C
vervallen
D
proper

Slide 38 - Quizvraag

32 Wat betekenen de woorddelen?
Noteer de betekenis van het voorvoegsel: on-

A
wel of met
B
niet of nooit
C
met of meteen
D
niet of zonder

Slide 39 - Quizvraag

33 Noteer de betekenis van het achtervoegsel -loos.
A
met
B
zonder
C
niet
D
wel

Slide 40 - Quizvraag

34 Wat betekenen de woorden in de linkerrij? 
Maak de juiste combinaties
toestand
kopen
ondertussen
gebruiken
betalen
inmiddels
afrekenen
aanschaffen

Slide 41 - Sleepvraag

35 Welk woord past in de zin?

Mijn vader heeft zaterdag in een ... een nieuwe racefiets gekocht.
A
aanschaf
B
impuls
C
situatie
D
toepassen

Slide 42 - Quizvraag

36 Welk woord past in de zin?

Je moet je wel ... dat als je niet elke dag oefent, je nooit goed piano zult spelen.
A
aanschaf
B
impuls
C
beseffen
D
toepassen

Slide 43 - Quizvraag

37 Welk woord past in de zin?

De ... rondom het verkeersplein wordt elke dag gevaarlijker voor fietsers.
A
aanschaf
B
situatie
C
beseffen
D
toepassen

Slide 44 - Quizvraag

38 Bij welke zin past de uitdrukking?

'Er een nachtje over slapen'

A
Voordat ik iets nieuws koop, denk ik eerst goed na.
B
Op de avond voor een moeilijke toets ga ik vroeg naar bed.

Slide 45 - Quizvraag

39 Welk woord past het best in de zin?

Demi kocht een mooie jurk voor een zacht prijsje.
De jurk was dus erg ...

A
voordelig
B
onvoordelig

Slide 46 - Quizvraag

40 Welk woord past het best in de zin?

Als je zonder verlichting in het donker rijdt, is dat ...
A
Risicoloos
B
Risicovol

Slide 47 - Quizvraag

Je bent klaar!

Fijne dag!

Slide 48 - Tekstslide