Signaalwoorden

Allereerst!
Goedemorgen!!!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Allereerst!
Goedemorgen!!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Wat weet ik over
signaalwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Uitleg: Opsomming
  • Na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.
  • Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een opsomming gebruikt.

Slide 5 - Open vraag

Uitleg: Tegenstelling
  • Twee dingen opnoemen die tegenover elkaar staan, die verschillend zijn.
  • Signaalwoorden: maar, echter, daar staat tegenover, aande ene kan/ aan de andere kant, toch...

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een tegenstelling gebruikt.

Slide 7 - Open vraag

Uitleg: reden
  • Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.
  • Signaalwoorden: omdat, waarom, want, daarom, immers.

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een
reden gebruikt.

Slide 9 - Open vraag

Uitleg: voorbeeld
  • Een uitspraak wordt gevolgd door een of meerdere voorbeelden.
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld

Slide 10 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een
voorbeeld gebruikt.

Slide 11 - Open vraag

Uitleg: middel-doel
  • Iets wordt gedaan (het middel) om daarmee iets te bereiken (het doel).
  • Signaalwoorden: opdat, zodat, om, door middel van, met als doel om...

Slide 12 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een
middel-doel gebruikt.

Slide 13 - Open vraag

Uitleg: Oorzaak-gevolg
  • Er is iets gebeurd (de oorzaak), waardoor er iets anders gebeurde (het gevolg).
  • Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat.

Slide 14 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een
oorzaak-gevolg gebruikt.

Slide 15 - Open vraag

Uitleg: Voorwaarde
  • Er moet eerst iets gebeuren of gedaan worden, voordat iets anders kan gebeuren. 
  • Signaalwoorden: als, indien, wanneer, op voorwaarde dat..

Slide 16 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een
voorwaarde gebruikt.

Slide 17 - Open vraag

Uitleg: Conclusie
  • Nadat alles op een rijtje is gezet, volgt er een oordeel, een slotsom, het uiteindelijke resultaat.
  • Signaalwoorden: dus, al met al, concluderend, kortom

Slide 18 - Tekstslide

Geef een voorbeeld waar je een
conclusie gebruikt.

Slide 19 - Open vraag

Nieuwsbegrip
AI vervangt stemacteur in reclame

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Inleiding: Over welk nieuws gaat het?

Slide 22 - Open vraag

-Hoe kun je stemacteur worden?
- Wat is kunstmatige intelligentie? 

Slide 23 - Tekstslide

Stemacteurs: Welke vier dingen weet je na het lezen van dit stukje over stemacteurs?

Slide 24 - Open vraag

-Stemacteurs zijn niet in beeld bij het werk wat ze doen.
-Een stemacteur spreekt reclames voor radio of televisie in.
-Er zijn stemacteurs die de stem doen van figuren in een tekenfilm
-Stemacteurs vertellen het verhaal of geven commentaar bij een natuurfilm of een ander tv programma.

Slide 25 - Tekstslide

Geen echte stem meer: Hoe is de stem gemaakt die je nu bij de reclame van de Aldi hoort?

Slide 26 - Open vraag

De stem is met een slim computerprogramma gemaakt uit de stemmen van tien mensen die bij Aldi werken.

Slide 27 - Tekstslide

Voordelen: Waarom is het voor supermarkt Aldi handig om een AI-stem te gebruiken in hun reclames? Noem drie dingen die in de tekst staan.

Slide 28 - Open vraag

Een AI-stem gebruiken is goedkoper en het kost minder tijd. 

De stemacteur hoeft niet steeds te komen, en het gaat altijd goed
omdat een AI-stem niet verkouden of ziek kan zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Voordelen: Wat zijn de voordelen van een AI-stem voor de mensen die de
AI-stem maken?

Slide 30 - Open vraag

Met een AI-stem heb je allerlei mogelijkheden om de stem te
veranderen, zodat het steeds anders klinkt.
 
Het is dan niet nodig
om helemaal opnieuw een stem te maken.

Slide 31 - Tekstslide

Minder werk: In regel 40 staat: De tijd zal het leren! Wat wordt hiermee
bedoeld?

Slide 32 - Open vraag

We weten nu nog niet of echte stemmen helemaal gaan
verdwijnen. Dat komen we pas in de toekomst te weten.

Slide 33 - Tekstslide

We lezen samen de verbanden uitleg
In een tekst staan heel veel zinnen. Dat zijn niet zomaar losse zinnen. De
zinnen hebben iets met elkaar te maken. Er zijn verbanden tussen de zinnen.
Er zijn speciale woorden waaraan je kunt zien dat er een verband is. Deze
speciale woorden noem je signaalwoorden. De signaalwoorden zeggen je:
Let op! Er komt nu een verband aan.
Als je weet welk verband er tussen zinnen is, begrijp je de tekst beter.
In de tekst Geen echte stem meer in reclame staan enkele opsommingen. Er
worden dan dingen genoemd die bij elkaar horen.

Slide 34 - Tekstslide

We lezen verder 
Hoe zie je dat er een opsomming wordt gegeven?
Dat kun je zien aan de volgende signaalwoorden: en, ook, verder,
bovendien, niet alleen … maar ook …
Bijvoorbeeld: Stemacteurs verdienen geld met het inspreken van reclames. Of ze lenen hun stem aan een tekenfilmfiguur. Ook hoor je het werk van
stemacteurs als je naar een documentaire kijkt.
Het signaalwoord ook vertelt je dat er verschillende dingen zijn die
stemacteurs doen. Ze spreken reclames in, maar ook doen ze iets bij.

Slide 35 - Tekstslide

In regel 18-19 staat: Wij, tien medewerkers van de Aldi, uit de winkel, het
distributiecentrum en van kantoor spreken zelf deze tekst in. Wat voor opsomming is
dit?
A
A. een opsomming van alle beroepen die je kunt doen als je bij Aldi werkt.
B
B. een opsomming van mensen die werken als stemacteur.
C
C. een opsomming van mensen van wie de stemmen zijn gebruikt in een AI-stem.

Slide 36 - Quizvraag

Lees regel 22 tot en met 25 nog eens. Aan welke signaalwoorden kun je zien dat het
een opsomming is?
A
A. aan de woorden Ten eerste, namelijk en nooit.
B
B. aan de woorden Ten eerste, verder en En
C
C. aan de woorden Ten eerste, namelijk en verder.

Slide 37 - Quizvraag

3. In regel 24 tot en met 26 staat: En zeggen ze: ‘Deze stem is nooit verkouden.’ De
supermarkt vindt bovendien dat een AI-stem beter bij het merk past dan de stem
van een dure stemacteur. Hier worden meer voordelen van een AI-stem genoemd.
Aan welk signaalwoord zie je dat het een opsomming is?
A
A. aan het woord nooit in regel 25.
B
B. aan het woord bovendien in regel 25
C
C. aan het woord beter in regel 25

Slide 38 - Quizvraag

4. Lees de uitleg over tegenstellingen:
In de tekst over de AI-stemmen staan ook veel tegenstellingen.
Je kunt zien dat het een tegenstelling is aan de volgende signaalwoorden:
maar, toch, echter.
Bijvoorbeeld: Soms werken bekende Nederlanders als stemacteur. Maar ook
gewone mensen kunnen stemacteur zijn.
Het signaalwoord maar geeft aan dat verschillende mensen stemacteur kunnen
zijn. Dat kunnen bekende Nederlanders zijn. Of andere, gewone mensen. Er is
een verschil, een tegenstelling: bekende Nederlanders en gewone mensen.

Slide 39 - Tekstslide

5. In regel 14-15 staat: Supermarkt Aldi gebruikte jarenlang de stem van acteur
Diederik Ebbinge in hun reclames. Maar nu is zijn stem vervangen door een AIstem.
Het signaalwoord maar geeft een tegenstelling aan. Wat is de tegenstelling?
A
A. De tegenstelling is dat eerst de stem van een echt persoon werd gebruikt in de reclame en nu niet meer.
B
B. De tegenstelling is dat mensen het verschil niet horen tussen de stem van Diederik Ebbinge en de AI-stem.
C
C. De tegenstelling is dat supermarkt Aldi eerst een AI-stem gebruikte in hun reclame en nu niet meer.

Slide 40 - Quizvraag

6. Lees de regels 37 tot en met 39: Ook Diederik Ebbinge maakt zich zorgen: Hij zegt:
‘Ik red me gelukkig wel. Ik heb nog genoeg ander werk als acteur. Maar voor veel
collega’s die met hun stem wat kunnen verdienen, is dit een vervelende ontwikkeling.’
A
A. aan het woord Ook in regel 37.
B
B. aan het woord gelukkig in tegel 37.
C
C. aan het woord Maar in regel 38.

Slide 41 - Quizvraag

7. Lees regel 37 tot en met 39 nog eens. Over welke tegenstelling gaat het?
A
A. de tegenstelling tussen de zorgen van Diederik Ebbinge en de zorgen van de Kunstenbond
B
B. de tegenstelling tussen het werk van een acteur zoals Diederik Ebbinge en het werk van een stemacteur
C
C. de tegenstelling tussen wat de AI-stem in de Aldi-reclame betekent voor het werk van Diederik en wat een AI-stem kan betekenen voor andere mensen die met hun stem geld moeten verdienen

Slide 42 - Quizvraag