ACTB Les 2: Doelgroepen

Osract


Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten
Les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Osract


Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Osract


Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten
Les 2

Slide 2 - Tekstslide

Osract
Jullie krijgen Osract alleen tijdens periode 1.


Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten. (Examenonderdeel C)
Werkprocessen:
  • P2-K1-W3 Assisteert bij uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten;
  • B1-K1-W2 Maakt ruimtes gebruiksklaar;
  • B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de verschillende doelgroepen benoemen.
  • Je weet wat het verschil is tussen een activiteitenprogramma en een activiteitenformulier.
  • Je weet wat een sportieve en sociale activiteiten zijn?

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 5 - Woordweb

Herhaling: Soorten activiteiten

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling: Doelen van activiteiten

VOORBEELDEN:
  • Gedragsverandering.
  • De zelfzorg/zelfredzaamheid bevorderen.
  • Sociale contacten bevorderen.
  • Het geheugen trainen.
  • Motoriek trainen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een sportieve activiteiten?
A
sportieve activiteiten zijn alleen voetbal spelen
B
sportieve activiteiten zijn gericht op bewegen.

Slide 8 - Quizvraag

wat is een sociale activiteit?
A
Het gaat erom contact tussen mensen.
B
Als je met de client naar de supermark gaat.

Slide 9 - Quizvraag

Benoem voorbeelden van sportieve activiteiten?

Slide 10 - Woordweb

Benoem voorbeelden van sociale activiteiten?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Video

Doelgroepen
  1. Baby.
  2. Peuter.
  3. Kleuter.
  4. Schoolkind.
  5. Jongeren.
  6. Volwassenen
  7. Ouderen. 

Slide 13 - Tekstslide

Soorten plannen
  • behandelplan (arts, psycholoog, psychiater)
  • begeleidingsplan (disciplines die vooral begeleiden)
  • verpleegplan (verpleging en verzorging)
  • activiteitenplan (activiteitenbegeleider)
  • handelingsplan (basisschool en voortgezet onderwijs)

Slide 14 - Tekstslide

Activiteitenplan
Hierin worden de activiteiten van een cliënt of een groep cliënten
beschreven. Meestal wordt dit opgesteld door een activiteitenbegeleider.
Het activiteitenplan kan onderdeel zijn van een zorgplan of een begeleidingsplan.

Het wordt opgesteld met de cliënt samen en vaak met de vertegenwoordigers van de cliënt. Daarna wordt het omgezet in een activiteitenprogramma.

Slide 15 - Tekstslide

Activiteitenprogramma
Het activiteitenprogramma:
  • Is uitgebreider dan een activiteitenplan.
  • Het activiteitenprogramma kan per dag, per week of per maand worden uitgewerkt. Als helpende is het handig om te weten wat je cliënten doen, op welke dag en welk tijdstip, zodat je ze kan voorbereiden of ervoor kan zorgen dat ze op tijd op de juiste plek zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Activiteitenformulier
  • Hierin beschrijf je welke activiteit je gaat doen. 
  • Waarom je hiervoor gekozen hebt, dus het doel. 
  • Wat je nodig hebt om de activiteit uit te voeren.
  • Een korte omschrijving van de activiteit.
  • De duur van de activiteit.

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide