Schout (of Baljuw): vertegenwoordiger van de heer in de stad
Vroedschap: de belangrijkste burgers van de stad zaten in een raad die een keer per week (of nog minder vaak) bij elkaar kwamen om te praten over vooral de economische zaken.
Schepenen: het dagelijkse bestuur (bestuurder of rechter). De schepenen werden gekozen door (en vaak uit) de vroedschap.
Burgemeester: de leider van het dagelijks bestuur. De burgemeester was verantwoordelijk voor de schutterij en werd gekozen voor 4 jaar.