2324 5H PTO 2 les 1: WO 1

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telefoon in je zakkie!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismaking: H. Nielsen (NLN)


Docent Geschiedenis
Werkt hier sinds 2018
Voor vragen: TEAMS







Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Examentheorie: 
- Domeinen van het examenprogramma
- Kenmerkende aspecten

Herhaling: 1900 en situatie in de wereld
Herhaling en introductie: Topografie Europa 1871-1918
Nieuwe stof: 1914-1918
afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachting: JdW-klimwijzer

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HAVO 5 periode 1 PTA 2
Tijdvakken 1-8,
Tijdvak 9, tijdvak 10, 
Historische Context 2: Duitsland in Europa 1918-1991, Historische Context 3: Nederland 1948-2008

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie: historische vaardigheden
Domein A:  Historisch Besef (historisch denken en redeneren) 
De leerlingen kunnen historisch denken en redeneren binnen de volgende drie hoofdclusters:
- Tijd (chronologie, causaliteit, continuïteit & verandering)
- Interpretatie (standplaatsgebondenheid, bron en vraagstelling; bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit)
- Betekenis voor nu (betekenis geven aan en oordelen over het verleden)

Domein B: Oriëntatiekennis (welke kennis moet je hebben en kunnen toepassen in een onbekende situatie)
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Vaardigheden: Historisch besef
  • Je kan kan de volgende begrippen uitleggen: hypothese, chronologie, betrouwbaarheid, bruikbaarheid, representatief (illustratief), eenzijdigheid, continuïteit & verandering, sociale verhoudingen, verbanden (R)
  • Je kan verklaringen (uitleggen waarom iets heeft plaatsgevonden) opstellen voor historische gebeurtenissen, ontwikkelingen en verschijnselen. (R-T1-T2-I)
  • Je kan oorzaken en gevolgen onderscheiden (=verbanden leggen) op de volgende dimensies: politiek, economie, sociaal-maatschappelijk, cultureel-mentaal en godsdienst (T1-T2-I)
Orientatiekennis:
  • Je kent de topografie van Europa in 1914 (R) en van Europa in 1918 (R) en in 1945 (R)
  • Je weet dat de Eerste Wereldoorlog in West-Europa werd uitgevochten in loopgraven.
  • Je kan uitleggen dat de Eerste Wereldoorlog zo wordt genoemd omdat bijna de hele wereld erbij was betrokken (Modern Imperialisme en koloniën van Europese landen).
  • Je kan uitleggen waarom de Duitse keizer Wilhelm II in 1918 werd afgezet.
  • Je weet waarom de nieuwe democratische regering gelijk een impopulaire wapenstilstand moest sluiten (Vrede van Versailles, 1919) en moest strijden tegen de Dolkstootlegende.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
Een kenmerkend aspect is de kortst mogelijke samenvatting van de hoofdgebeurtenissen die in een bepaald tijdvak hebben plaatsgevonden. Een kenmerkend aspect is dus een ‘aspect’ en een ‘kenmerkend’ van een tijdvak. 
Met ‘aspect’ wordt bedoeld: een onderdeel of kant van een tijdvak. 
‘Kenmerkend’ verwijst naar het feit dat deze hoofdgebeurtenissen uniek zijn voor een tijdvak waardoor de tijdvakken zich van elkaar onderscheiden. 

Elk kenmerkend aspect is ingedeeld bij één van de tien tijdvakken. Deze tien tijdvakken hebben, waar mogelijk, afgeronde jaartallen en vallen de begin- en eindpunten van tijdvakken precies op belangrijke keerpunten (grootschalige historische ontwikkelingen, veranderingen of belangrijke gebeurtenissen).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oekraine (2022) 
loopgraven
WO 1 (1914-1918)
loopgraven
KA 40) Het voeren van twee wereldoorlogen
KA 43) Massavernietigingswapens; burgers zijn betrokken bij oorlogen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu maken
Topografie Europa 1871-1918

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duits keizerrijk
  • Net opgericht (1871)
  • Oprichting vond plaats tijdens oorlog met Frankrijk 
  • nationalistisch
  • niet-democratisch
  • Sterkste industrie in Europa
  • militaristisch
  • sterkste leger in Europa
  • In het midden: zocht bondgenoten
  • Keizer Willem II wil  MEER koloniën, macht en invloed

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzin 5 eigenschappen die een leider van een land NIET moet hebben 

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Willem II
Keizer (dus niet-democratisch) Duits Keizerrijk 
Arrogant
Niet al te intelligent
Last van woedeaanvallen
Compenseerde een geboortedefect met overdreven militarisme (= alles wat met leger te maken heeft geweldig vinden) 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wilhelm vindt dat hij te weinig koloniën bezit

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De moord op Franz Ferdinand (opvolger troon O-H) leidt tot oorlog en elk Europees land (en koloniën) doen mee door bondgenootschappen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

21ste eeuw
18de eeuw

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de Industriële Revolutie
  • Alle productie op grote schaal in fabrieken.
  • Grote hoeveelheden staal en ijzer beschikbaar.
  • Start massaproductie. 
  • Je krijgt snelvurende geweren, machine-geweren, exploderende granaten

Voorbeeld:
  1. de Maxim-gun (1870), 500 kogels/min
  2. Geweren van soldaten: 15 kogels/min
  3. Snelladende kanonnen met exploderende granaten (bereik: meer dan 10 km)


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk:
  • Infanterie: Soldaten te voet


  • Artillerie: Soldaten met kanon


  • Cavalerie: Soldaten te paard

18e eeuw
20e eeuw

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

September 1914: Wij gaan winnen!

Overal in Europa is er veel enthousiasme om
te gaan vechten én vertrouwen om te winnen
met Kerst zijn we weer thuis zijn!
  • Deze oorlog is goed: ein frischer fröhlicher Krieg
  • Iedereen wil meedoen (uit nationalisme maar ook veel sociale druk) 
  • Niemand heeft een realistisch beeld van een industriële oorlog met massavernietigingswapens

Slide 21 - Tekstslide

Gif -They shall not grow old

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 26 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=aMf5MmicGlQ

Slide 27 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=t7qS_rpv_cA

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Verloren generatie' 
In de literatuur na de oorlog werd er gesproken van een 'verloren generatie' omdat een groot deel van de mannen dood waren of fysiek of mentaal (zwaar) gewond terugkwamen.  

Na de oorlog werd er verwacht dat iedereen weer gewoon door zou gaan zoals voor de oorlog. Dit konden velen niet door alle trauma's

Veel Duitse veteranen waren boos


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectie werken van Duitse kunstenaar Otto Dix. Otto heeft de hele oorlog gevochten in het Duitse leger. 
Wat zijn Otto' zijn onderwerpen? 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1918 - Duitsland is op

Er is hongersnood
Leger kan maar niet winnen
Waarom stopt de oorlog niet?
Wie stopt de armoede? 
Volk (en parlement) willen democratie



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot november 1918: Duitsland = Keizerrijk

Absolute monarchie
Keizer besluit alles



Na 1918: Duitsland = Weimar-Republiek

Parlementaire democratie
In het stadje Weimar wordt de grondwet geschreven
Reichstag (=Parlement) besluit alles



 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De Republiek van Weimar 
1919-1933

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lloyd George (GB)
Wilson (VS)
Clemenceau (F)
Johannes Bell en Hermann Müller (Reichaußenminister)
  • De oorlog was de schuld van Duitsland
  • Hun grond moet naar nieuwe landen (ze moeten 1/3 weggeven)
  •  Hun leger moet klein en zwak zijn
    Boete 132 miljard mark
  • Rijnland (industriegebied) gedemilitariseerd
  • Geen koloniën meer


Begin 1919: verdrag van Versailles 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herstelbetalingen
Duitlsand moet een enorm bedrag betalen aan de geallieerden. Eerst wordt het bedrag tot 1921 vastgesteld op 20 miljard Goudmark. Na 1921 wordt het bedrag verhoogd naar 132 miljard. Ook moest Duitsland in natura betalen aan de zwaarst getroffen landen, waaronder België. Dit deden ze met steenkool en ijzer. 
132 MILJARD!!!
132 miljard Goudmark staat gelijk aan 7 miljoen kilo Goud. 
De goudprijs is op dit moment 36,58 Euro per gram. 7 miljoen kilo goud kost nu dus ongeveer 256 miljard Euro. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies