Lessenserie schrijven - klas 3

Schrijven - klas 3V
Les 1: Schrijf een inleiding voor een informatieve tekst
(Talent 1.4 opdracht 6-8)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Schrijven - klas 3V
Les 1: Schrijf een inleiding voor een informatieve tekst
(Talent 1.4 opdracht 6-8)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze lessenserie...
- ...heb je een onderwerp gekozen dat bij een van de doelen aansluit (les 1)
- ...weet je hoe je de inleiding van een informatieve tekst schrijft (les 1)
- ...kun je tips geven aan een klasgenoot om zijn/haar tekst te verbeteren (les 1)
 informatie verzamelen - lezen & onderwerp kiezen

Slide 2 - Tekstslide

opdracht
Tijdens deze lessen werk je aan een tekst 
Je tekst wordt een uiteenzetting, dat is een informatieve tekst, van minimaal 250 en maximaal 350 woorden. Elke les heb je de tijd om aan jouw eigen onderwerp en tekst te werken. Het eindproduct lever je aan het eind van de lessenreeks bij mij in.

Slide 3 - Tekstslide

Verkenning onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Over welk onderwerp zou jij
graag zelf willen schrijven?

Slide 5 - Woordweb

Onderwerp & deelonderwerpen
Voorbeeld
Onderwerp: 'Duurzaam eten en drinken'

Deelonderwerpen:     1. Duurzaam boodschappen doen
                                       2. Duurzame producten
                                       3. Duurzame recepten

Slide 6 - Tekstslide

Volgende les


- Zoek informatie op over jouw onderwerp
- Bedenk drie deelonderwerpen die goed bij jouw onderwerp passen

Slide 7 - Tekstslide

Schrijven - klas 3
Les 3:  de uiteenzetting

Slide 8 - Tekstslide

Wat is jouw definitieve onderwerp
voor de schrijfopdracht?

Slide 9 - Woordweb

De uiteenzetting
  • Een uiteenzetting is een informatieve en objectieve tekst
  • Het tekstdoel: informeren
  • Bevat veel feiten en uitleg met voorbeelden
  • Jouw mening komt er niet in voor 
  • Mogelijke structuren:
           Vraag-antwoordstructuur, verklaringsstructuur, aspectenstructuur,
           verleden-heden(-toekomst)structuur, probleem-oplossingsstructuur

Slide 10 - Tekstslide

De uiteenzetting - inleiding (blz. 20)
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1. ...een hoofdvraag te stellen (eventueel ook deelvragen)
  2. ...een probleem te formuleren

Slide 11 - Tekstslide

De uiteenzetting - middenstuk
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk drie deelonderwerp uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin; wat is het deelonderwerp dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het deelonderwerp
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden

Voorbeeld:
(1)Ten eerste spelen supermarkten een belangrijke rol bij het reduceren van het gebruik van plastic. (2) Veel verpakkingen zijn van plastic en supermarkten kunnen producten ook in alternatieve verpakkingen aanbieden. (3) Zo zijn er al herbruikbare zakjes voor fruit en groenten, hebben niet alle bakjes meer een plastic deksel en worden producten in karton in plaats van plastic verpakt.

Slide 12 - Tekstslide

De uiteenzetting - slot (blz. 20)
Je formuleert in het slot de hoofdgedachte. In deze zin geef je een samenvatting/conclusie van wat je hebt besproken. Dat kun je doen door....:
  • ...het antwoord op je hoofdvraag te formuleren
  • ...een oplossing voor het probleem te formuleren

- Om dit aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 13 - Tekstslide

Bouwplan
  • Maak voor je gaat schrijven een bouwplan; schrijven is makkelijker als je al hebt nagedacht over de structuur en de inhoud.
  • Schrijf eerst het onderwerp, het tekstdoel (informeren) en de hoofdgedachte op.
  • In kolom B nummer je de alinea's.
  • In kolom C noteer je de deelonderwerpen.
  • In kolom D noteer je in een aantal steekwoorden wat je in de alinea wil schrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Volgende les


- Neem je bouwplan mee naar de les
- We gaan starten met het schrijven van de tekst

Slide 15 - Tekstslide

Schrijven - klas 3
Les 4:  schrijven & spelling

Slide 16 - Tekstslide

Van bouwplan naar tekst
  • Start met het schrijven van je tekst aan de hand van het bouwplan. 
  • Ik loop rond om je op weg te helpen als je vastloopt.


timer
25:00

Slide 17 - Tekstslide

Schrijven en spelling
Bij het schrijven van een (zakelijke) tekst is het belangrijk om goed op spelling te letten. De belangrijkste punten waarop jij moet letten in de tekst zijn:

  • Werkwoordspelling
  • Hoofdletters en leestekens
  • Aan elkaar of los?
  • Het schrijven van getallen

Op de pagina's aan het eind van deze les worden al deze onderdelen in een filmpje uitgelegd. Het meeste is herhaling; in klas 1 en 2 heb je dit ook geleerd. 


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Schrijven - klas 3
Les 5:  schrijven & controleren

Slide 24 - Tekstslide

Van bouwplan naar tekst
  • Ga verder met het schrijven van je tekst aan de hand van het bouwplan. 
  • Ik loop rond om je op weg te helpen als je vastloopt.


timer
25:00

Slide 25 - Tekstslide

Tekst controleren
  • Volgende week gaan we elkaars teksten beoordelen aan de hand van dit formulier
    (zie SOM)
  • Loop aan de hand van het formulier eerst je eigen tekst na; zijn er dingen die je zelf al kunt aanpassen?


timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Volgende les


- Neem de volgende les een volledig uitgewerkte versie van je schrijfopdracht mee. 

Slide 27 - Tekstslide

Schrijven - klas 3
Les 6:  beoordelen & reviseren

Slide 28 - Tekstslide

Beoordelen
  • Wissel je tekst uit met een klasgenoot.
  • Lees de tekst zorgvuldig door.
  • Vul het formulier voor de ander in en geef duidelijk aan waar je eventueel foutjes ziet.
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide

Reviseren
  • Bekijk het formulier dat je klasgenoot voor jou heeft ingevuld. 
  • Je gaat aan de hand van de feedback jouw tekst reviseren; verbeteren en herschrijven.
  • Als je denkt dat je tekst nu helemaal klaar is: lever hem in via het inleverbakje op SOM. 
timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Welke nieuwe dingen heb je geleerd
over het onderwerp dat je had gekozen?

Slide 31 - Woordweb

Welke nieuwe dingen heb je
geleerd over het schrijven van teksten?

Slide 32 - Woordweb

Wat vond je van de lessen?

Slide 33 - Woordweb