Quiz neusmaagsonde

Quiz neusmaagsonde
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz neusmaagsonde

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet de PH waarde zijn bij controle?
A
> 5.0
B
< 5.0
C
> 5.5
D
< 5.5

Slide 2 - Quizvraag

Hoelang mag een PVC sonde blijven zitten?
A
10 dagen
B
2 weken
C
6 weken
D
3 maanden

Slide 3 - Quizvraag

Hoe meet je de lengte van een sonde op?
A
NEX
B
NEX + 5
C
NEX + 10
D
NEX + 15

Slide 4 - Quizvraag

Wat doe je als iemand erg moet hoesten tijdens het inbrengen van een neusmaagsonde?
A
Rustig doorduwen
B
Slokje water aanbieden
C
Je haalt de maagsonde eruit

Slide 5 - Quizvraag

Noem een indicatie voor het toedienen van een neusmaagsonde

Slide 6 - Open vraag

Wat doe je als je geen maagzuur opgetrokken krijgt het na inbrengen van de neusmaagsonde?
A
Opnieuw proberen op de linkerzij
B
Je haalt de maagsonde eruit
C
Je geeft iemand limonade
D
Sonde (on)dieper positioneren

Slide 7 - Quizvraag

Wat kan erop wijzen dat de sonde verschoven is?
A
De sonde raakt verstopt
B
Diarree
C
Droge mond
D
Vaak hoesten

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer laat je de patiënt drinken? Wanneer de maagsonde in de..
A
Keelholte zit
B
Slokdarm zit

Slide 9 - Quizvraag

De afstand tussen N en E is 15 cm, de afstand tussen E en X is 45 cm.. Hoe ver wordt de sonde ingebracht?
A
50 cm
B
60 cm
C
70 cm
D
65 cm

Slide 10 - Quizvraag

Je gaat medicatie door de sonde geven, met hoeveel spoel je voor - tijdens- na?

Slide 11 - Open vraag

Wanneer verwijder je het voerdraad?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer vervang je de neuspleister?
A
Iedere dag
B
Iedere 2 dagen
C
1x per week
D
1x per 2 weken

Slide 13 - Quizvraag

Noem 2 klachten die het gevolg kunnen zijn van een neusmaagsonde?

Slide 14 - Open vraag

Hoe komt het dat een patiënt met SV obstipatie kan krijgen?
A
Te weinig vezel inname
B
Te weinig vocht
C
Medicijngebruik
D
Alle bovenstaande

Slide 15 - Quizvraag