H1 B1 (2KGT)

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Verbranding

Planning

Leerdoelen

Uitleg

Aan de slag!

Afsluiten

Leerdoelen

1. Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.

2. Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

Zuurstof en koolstofdioxide

Kaarsvet is een brandstof. Voor verbranding is zuurstof nodig.

Ontstaan nieuwe stoffen: water en koolstofdioxide.

Bij verbranding worden een brandstof en zuurstof omgezet in water, koolstofdioxide en energie:

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Energie

Energierijke voedingsstoffen: hier zit veel energie in, namelijk glucose.

Zuurstof: dit is nodig om energie uit de glucose vrij te maken.

Verbranding: energie komt vrij wanneer glucose wordt verbrand.

Glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie

Inspanning

Inspanning = hebben de cellen in je spieren meer energie nodig.

Doordat er meer verbranding plaatsvindt, krijg je het warmer.

Maken opdrachten 1 t/m 7 (blz 10) Klaar? Test jezelf!

Om iets te laten branden heb je 3 dingen nodig:

1. Brandstof

2. Zuurstof

3. Ontbrandingstemperatuur

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Verbranding = hierdoor komt warmte vrij.

Inspanning = hebben de cellen in je spieren meer energie nodig.

Voor verbranding heb je brandstof nodig.
Wat is de brandstof voor een mens?

1. koolstofdioxide
2. glucose
3. zuurstof
4. kaarsvet

Wat is verbranding?

1. Een reactie tussen brandstof en koolstofdioxide
2. Een reactie tussen brandstof en water
3. Een chemische reactie
4. Energie verbruiken

Wie doen er aan verbranding?

1. Alleen planten
2. Alleen dieren
3. Planten en dieren
4. Alle levende organismen

Verbranding is ...

1. glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie
2. koolstofdioxide + water =-> glucose + zuurstof + energie
3. koolstofdioxide + glucose + energie -> zuurstof + water
4. glucose + water + energie -> koolstofdioxide + zuurstof

Bij verbranding...

1. verbruik je energie
2. krijg je energie
3. kost energie
4. kom energie vrij

Het ademhalingsstelsel

Planning

Nakijken

leerdoelen

Uitleg + filmpje

Aan de slag

Afsluiten

Nakijken blz 10

Leerdoelen

.Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen.

 Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen.

Ademhalingstelsel

Ademhalingsstelsel: inademen en uitademen. Zuurstof verversen voor je organen.

Middenrif: de spier tussen de borstholte en de buikholte.

Neusholte

Neusslijmvlies: vochtige slijmlaag in de neusholte.

Trilharen: verplaatsen het slijm met de stofdeeltjes naar de keelholte. 

Keelholte

Huig: klepje dat de neusholte afsluit als je voedsel inslikt.

Strotklepje: klepje dat de luchtpijp afsluit als je voedsel inslikt.

Ademen

Slikken

Stikken

Slikken

Longen

Luchtpijp: holle buis waardoor lucht naar de longen stroomt.

Bronchiën: vertakkingen van de luchtpijp.

Longblaasjes: deel van de longen waar zuurstof wordt opgenomen in het bloed

Maken 1 t/m 7 (blz 18) Klaar? test jezelf

Ademhalingsstelsel: inademen en uitademen. Zuurstof verversen voor je organen.

Middenrif: de spier tussen de borstholte en de buikholte.

Neusslijmvlies: vochtige slijmlaag in de neusholte.

Trilharen: verplaatsen het slijm met de stofdeeltjes naar de keelholte. 

Huig: klepje dat de neusholte afsluit als je voedsel inslikt.

Strotklepje: klepje dat de luchtpijp afsluit als je voedsel inslikt.

Luchtpijp: holle buis waardoor lucht naar de longen stroomt.

Bronchiën: vertakkingen van de luchtpijp.

Longblaasjes: deel van de longen waar zuurstof wordt opgenomen in het bloed