Tekstdoelen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom H2B

- ga rustig zitten

- zet je tas op de grond

- doe je jas uit en capuchon/muts af

- doe je oortjes en telefoon in je tas

- leg je boek, je schrift en een pen op tafel

Vandaag:

1. Kennismaken

2. Programma PTO 1

3. H. 2 Tekstdoelen

Tijdens de les:

- zit je binnen vijf minuten startklaar

- steek je je hand op als je iets wil zeggen

- zijn je telefoon en oortjes in je tas (of op mijn bureau). 

- mag je niet naar de wc (behalve tussen de lessen door)

Aan het einde van de les:

- Doe je je spullen in je tas

- Blijf je zitten tot de bel gaat

Als de bel gaat:

- Schuif je je stoel aan

- Loop je rustig naar de volgende les toe

Schrijf op je blaadje:

1. Je naam

2. Welk onderdeel van Nederlands je vorig jaar leuk vond om te doen. 

3. Welk onderdeel van Nederlands je moeilijk vond. 

4. Wat je dit jaar graag zou willen leren bij Nederlands. 

PTO 1: 

- H. 1 t/m 11

- een boek lezen

H. 2 Tekstdoelen (blz. 10)

Je leert welke doelen een schrijver kan hebben met een tekst. 

Tekstdoelen

- informeren

- beschouwen

- overtuigen

- activeren

- amuseren

lesboek

recensie

stripboek

reclamefolder

informeren

overtuigen

amuseren

activeren

Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen 2018 twintig medailles.

1. informeren
2. beschouwen
3. amuseren
4. overtuigen

Word nu lid en ontvang een gratis badhanddoek.

1. overtuigen
2. activeren
3. informeren
4. amuseren

Oliebollen zijn heerlijk, maar ook slecht voor je gezondheid.

1. activeren
2. overtuigen
3. informeren
4. beschouwen

Er was eens een prinses...

1. informeren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Toy Story is mijn favoriete film.

1. informeren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Schrijf in je schrift in twee of drie zinnen op wat je in de vakantie hebt gedaan. 

Het tekstdoel is informeren. 

Je mag fluisterend overleggen met diegene naast je. 

Klaar? Wissel uit met diegene naast je. Is het tekstdoel duidelijk?

Schrijf in je schrift in twee of drie zinnen op wat je in de vakantie hebt gedaan. 

Het tekstdoel is overtuigen. 

Je mag fluisterend overleggen met diegene naast je. 

Klaar? Wissel uit met diegene naast je. Is het tekstdoel duidelijk?

Maak opdracht 2 en 3 op blz. 11. 

Je mag fluisterend overleggen. 

Je leert welke doelen een schrijver kan hebben met een tekst. 

Welke doelen kan een schrijver hebben met een tekst?