Les 7: tekstverbanden

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk checken
Welke vragen heb je nog n.a.v. het lezen van het leeswerkboekje hoofdstuk 1 tm tip voor het maken van een (lees)toets?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Ik kan de volgende tekstverbanden herkennen in een tekst: 
- tegenstelling
- tijdsvolgorde
- opsomming 
- conclusie 

Slide 4 - Tekstslide

2.5: grammatica
korte terugblik
Maak een mindmap in je schrift met de punten die in de lessen van deze lessenserie leesvaardigheid zijn besproken. 

Slide 5 - Tekstslide

Leesvaardigheid

Slide 6 - Woordweb

Tekstverbanden
In teksten is er tussen woorden, zinnen en alinea's een verband. Ze hebben iets met elkaar te maken. . 
Deze les gaan we de volgende tekstverbanden leren: 
1. Opsommend tekstverband
2. Tegenstellend tekstverband
3. Tijdsvolgorde (chronologisch tekstverband)
4. Concluderend tekstverband

Je herkent ze aan de signaalwoorden. Dat zijn woorden die de schrijver gebruikt om dit tekstverband aan te geven

Slide 7 - Tekstslide

Opsommend tekstverband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd. Je kunt de dingen opsommen (één voor één benoemen)


Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, ook, daarnaast, zowel.......als, ten slotte

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar ook spaart ook foto's van het koningshuis. Hij speelt bovendien gitaar. 

Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Wat wordt er opgesomd bij de 2 voorbeelden?

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstellend tekstverband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd.


Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  evenwel.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander tablet.

Mijn vriendin zei dat ze het geen enge film vond, toch kneep ze steeds heel hard in mijn hand tijdens de film.


Wat is tegenovergestelde in de voorbeelden?

Slide 11 - Tekstslide

Tijdsvolgorde 
(chronologisch tekstverband)
Dit verband geeft de volgorde aan waarin gebeurtenissen plaatsvinden. 

Signaalwoorden: eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte. 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
Eerst haal ik een broodje in de kantine en zodra ik een plekje in de aula gevonden heb, eet ik mijn broodje op. 

Voordat Pien, de deur uitgaat, geeft ze haar konijn te eten. Daarna fietst ze naar school. 

Wat is de volgorde van de gebeurtenissen uit de voorbeelden?

Slide 13 - Tekstslide

Concluderend tekstverband
Dit verband geeft een conclusie aan. 


Signaalwoorden: dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend. 

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
Anja heeft acrylnagels opgeplakt. Ze is dus helemaal klaar voor het slotfeest. 

Ik heb het echt heel druk, dus de docent moet de deadline voor het opstel maar even uitstellen.

Wat is de volgorde van de gebeurtenissen uit de voorbeelden?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noem je de woorden die wijzen op verbanden tussen woorden, zinnen of alinea's?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 16 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord -voordat- aan:
Bewoners met dementie van verpleeg- en verzorgingshuizen worden gelukkiger en voelen zich meer thuis wanneer een afbeelding van een bekende voordeur uit het verleden op hun nieuwe voordeur wordt geplakt. Dat blijkt uit onderzoek van het Trimbos Instituut. True Doors heten deze deuren en ze worden gebruikt om de bewoner iets aangenaams uit het verleden mee te geven.

Voordat de deur wordt geplaatst wordt er met de bewoner of familie gesproken over een woning waar positieve herinneringen aan zijn. Van dat huis wordt de deur gefotografeerd of als de deur niet meer bestaat, wordt met fotoshoppen net zolang gezocht tot een goed gelijkende deur is gevonden.

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting 
We draaien aan het rad, zien een tekstverband en schrijf bij dat teksverband een signaalwoord. 

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
  • Lees in je werkboekje van leesvaardigheid en noteer je vragen
  • Maken én nakijken de opdrachten 16 tm 18 leestaak blz. 25 hoofdstuk 4

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lees in je werkboekje van leesvaardigheid en noteer je vragen
  • Maken én nakijken de opdrachten 16 tm 18 leestaak blz. 25 hoofdstuk 4

Slide 21 - Tekstslide