debatteren V3x

debatteren V3x
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

debatteren V3x

Slide 1 - Tekstslide

Waarom debatteren?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Hoe gaan jullie debatteren?
-    vier tegen vier
-    je trekt een stelling
-    je krijgt een rol: voor- of tegenstander / debatleider
-    debatleider voor- en tegenstanders: begin- en slotbeurt
-    anderen: een (tegen)argument inbrengen volgens vaste opbouw (1 minuut)
-   zes minuten vrij debat


Slide 4 - Tekstslide

inhoud en presentatie
Het is belangrijk WAT je zegt:
(tegen)argument - uitleg - voorbeeld

Het is belangrijk HOE je iets zegt:
- stemgebruik: variatie in tempo en intonatie
- lichaamshouding: oogcontact - ondersteunende gebaren
- taalgebruik: retorische middelen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

vandaag    oefening presentatie:
  • je krijgt twee stukjes papier
  • schrijf op beide stukjes een zelfstandig naamwoord 
  • vouw de papiertjes dicht en lever in
  • je trekt voor de klas twee papiertjes en praat vol overtuiging en vuur 30 seconden, waarbij je beide woorden in je praatje gebruikt

donderdag
-  oefening inhoud
-  trekken stelling en rol (voor of tegen)
-   kiezen debatleider
-   zoeken argumenten voor en tegen de stelling

Slide 7 - Tekstslide

opbouw argumenten
Een sterk argument bestaat uit drie delen (aub)
-   je argument
-   uitleg van je argument
bijvoorbeeld: een voorbeeld / onderzoeksresultaten die je argument ondersteunen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

aan de slag
10'
-   lees de theorie nog eens door
-   maak de drie opdrachten > voorbereiding  oefendebat over de stelling: 
Leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor een vak moeten vrijstelling van lessen kunnen krijgen.
Eerder klaar? Bedenk / zoek meer voor- en tegenargumenten

Slide 10 - Tekstslide

Welke uitspraken zijn niet waar?
Bij een debat ...
A
krijg je van tevoren te horen of je voor of tegen bent.
B
probeer je de tegenstander te overtuigen.
C
verdedig je altijd je eigen mening
D
moet je argumenten van de tegenstander weerleggen.

Slide 11 - Quizvraag

oefendebat
-   drie tegen drie
-   om en om 1 minuut om je (tegen)argument te brengen
-   vier minuten vrij debat
-   afsluitende beurt (vierde leerling)

Andere leerlingen:
-   jury 
-   criteria beoordeling presentatie

Slide 12 - Tekstslide

voorbereiden oefendebat 2
Stelling: 
In Nederland moet de fietshelm verplicht worden voor alle fietsers


Huiswerk dinsdag 23 april:
argument voor en argument tegen de stelling voorbereiden

Slide 13 - Tekstslide