In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1 - Grenzen aan geld
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Kennismaken
Leerdoelen bij deze les
Uitleg hoofdstuk 1
Opdrachten maken
Leerdoelen bespreken
Heb je een vraag of wil je iets zeggen? Steek je hand op!
Is er iets onduidelijk? Laat het a.u.b. weten!
Slide 2 - Tekstslide
Hoe oud ben ik?
A
20
B
25
C
23
D
31
Slide 3 - Quizvraag
Welke sport doe ik?
A
Volleybal
B
Handbal
C
Schaken
D
Voetbal
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het laatste land dat ik heb bezocht? (uitgezonder Nederland)
A
Nepal
B
Griekenland
C
Spanje
D
Indonesië
Slide 5 - Quizvraag
Welke positie heb in het veld bij voetbal?
A
Linksvoor
B
Keeper
C
Centrale verdediger
D
Aanvallend middenvelder
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt in eigen woorden uitleggen wat het NIBUD doet.
Je kunt in eigen woorden uitleggen wat ''rente'' en aflossing'' betekent.
Je kunt de rente bij een bepaald bedrag over een bepaalde periode berekenen.
Je kunt in eigen woorden uitleggen wat ''formele schulden'' en ''informele schulden'' zijn
Je kunt in eigen woorden uitleggen wat ''brutoloon'' en ''nettoloon'' is.
Slide 7 - Tekstslide
NIBUD
Nationaal Instituutvoor Budgetvoorlichting
Financiën leren regelen
Voor zowel particulieren als bedrijven en overheid
Slide 8 - Tekstslide
NIBUD
Minimale buffer particulieren
Minimale spaarbuffer voor particulieren
Opvangen van dure maanden en vervangen van noodzakelijke inventaris
Vervanging van auto of onderhoud aan eigen woning valt hier niet onder -> extra sparen!
Slide 9 - Tekstslide
Schulden en bedrijven
Bedrijven
Eigen geld -> Eigen Vermogen
Geleend geld -> Vreemd Vermogen
Geld lenen om te investeren
Rente en aflossing betalen over Vreemd Vermogen
Slide 10 - Tekstslide
Schuldenen overheid
Overheid
Ook overheid leent geld
Staatsschuld: ruim €500 miljard
Rente: ongeveer €1,1 miljard
Slide 11 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om leren om te gaan met geld?
timer
2:00
Slide 12 - Open vraag
Omgaan met geld
Veranderingen in je leven
Bijv. studeren, een huis kopen, een kind krijgen, etc.
Financiële gevolgen -> Budget
Inkomsten en uitgaven in evenwicht
Slide 13 - Tekstslide
Omgaan met geld
Schulden
Meer geld uitgeven dan dat er binnenkomt
Rente betalen over geleend geld
Rente -> Kredietvergoeding
Gevolg: schulden worden groter
Schuld aflossen -> schuld wordt kleiner
Slide 14 - Tekstslide
Jongeren en geldproblemen
Soorten schulden
Formele schulden -> schulden bij instanties zoals banken, DUO, zorgverzekeringen en mobiele providers
Informele schulden -> schulden bij familie of vrienden
Slide 15 - Tekstslide
Rik wil een Playstation 5 kopen, maar komt €20 tekort. Omdat deze nu in de aanbieding is, leent hij dit van zijn vader. Is hier sprake van een formele of informele lening?
A
Formele lening
B
Informele lening
Slide 16 - Quizvraag
Jason gaat studeren in Nijmegen. Omdat hij niet al het collegegeld zelf kan opbrengen, leent hij het resterende deel bij DUO. Is hier sprake van een formele of informele lening?
A
Formele lening
B
Informele lening
Slide 17 - Quizvraag
Hoe ontstaan schulden?
Gebrek aan financiële vaardigheden:
Gebrekkig financieel inzicht
Niet willen sparen
Niet kunnen plannen
Impulsieve, verleidinggevoelig en statusgevoelige houding
Invloed van reclames en meedoen met rages/trends
Slide 18 - Tekstslide
Hoe ontstaan schulden?
Andere mogelijke oorzaken:
Gebeurtenissen/veranderingen in levensfase
Psycho-sociale omstandigheden -> gok- of drugsverslaving
Gebrek aan algemene vaardigheden en capaciteiten
Financiële opvoeding
De mogelijkheid om schulden te maken
Inkomensterugval/uitgavestijging
Slide 19 - Tekstslide
Gevolgen van schulden
Stress
Moe zijn door veel werken
Afwezig zijn op school
Weinig aandacht besteden aan school
Stoppen met school
School-/boekenkosten moeilijk kunnen betalen
Slide 20 - Tekstslide
Gevolgen van schulden
Opbouw van toekomst wordt belemmerd
Inkomen wordt gebruikt voor het aflossen van schulden
Moeilijker om op jezelf te gaan wonen
Slide 21 - Tekstslide
Eigen administratie
Inzicht krijgen op je geld -> administratie bijhouden
Bedrijven -> wettelijk verplicht
Kasstaat bijhouden
Slide 22 - Tekstslide
Welke inkomsten heb jij?
Slide 23 - Woordweb
Welke uitgaven heb jij?
Slide 24 - Woordweb
Soorten inkomsten
Geld van ouders (zakgeld)
Loon
Toeslagen overheid
Basisbeurs
Rente spaargeld
Lenen
Overige inkomsten
Soorten uitgaven
Huur, gas en elektriciteit
Eten/drinken
Vervoer
Studie
Zorgverzekering
Mobiele telefoon
Vrije tijd
Slide 25 - Tekstslide
Minimum (jeugd)loon
Financieel voor jezelf zorgen -> loon uit arbeid
Gebaseerd op minimumloon
Afhankelijk van je leeftijd
Minimumloon op basis van 40 uur per week
Bedragen in tabel zijn bruto!
Slide 26 - Tekstslide
Netto minimumloon
Bruto is niet wat je op je rekening krijgt!
Belastingen en premies worden ingehouden
Per persoon verschillend
Voorbeeld: Je verdient bruto €2000 in de maand. Hier wordt €500 aan belastingen en €150 aan premies op ingehouden. Je ontvangt dus 2000 - 500 - 150 = €1350 = netto
Slide 27 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opgave 1.01 tot en met 1.11
Huiswerk voor volgende week maandag. Wordt gecontroleerd!