ljr.2 BI 1.1 Toets A Thema 1 Verbranding & Ademhaling BK

BI 1.1 Toets A
Thema 1 verbranding & ademhaling
BK
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BI 1.1 Toets A
Thema 1 verbranding & ademhaling
BK

Slide 1 - Tekstslide

Is voor verbranding koolstofdioxide nodig?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Is verbranding mogelijk zonder zuurstof?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Kun je koolstofdioxide aantonen met helder kraanwater?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Adem je meer zuurstof uit dan je inademt?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Laura loopt op een mooie winterdag in het bos.
Er ontstaan steeds condens-wolkjes rond haar mond.

Dat zie je in de afbeelding
Ontstaan de wolkjes als Laura inademt?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Is de lucht die Laura uitademt warmer
dan de lucht die Laura inademt?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Halen je longen waterstof uit de lucht?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Komen brandstoffen via het bloed bij de cellen van je lichaam?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Is de slokdarm een deel van het ademhalingsstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Houden de neusharen stofdeeltjes tegen?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Is de binnenkant van de bronchiën bekleed met slijmvlies?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Bij scheikunde heeft de vorige klas een proefje met zwavel gedaan. Het lokaal stinkt nu naar rotte eieren.
Karel heeft daar nu les.
Kan Karel dan het best via zijn mond ademhalen?

A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Hoesten rokers meer doordat teer de trilharen beschadigt?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Zijn teer, nicotine en koolstofmonoxide gezonde stoffen?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Mag je zelf rookwaren kopen als je 16 bent?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

In je lichaam vindt verbranding plaats. Dit is nodig om je lichaam goed te laten werken. Wanneer je je meer inspant, moet je lichaam harder werken.
Wat gebeurt er bij verbranding in je lichaam?


A
Er wordt brandstof gebruikt om beweging en warmte te krijgen.
B
Er wordt beweging en warmte gebruikt om energie te krijgen.
C
Er wordt energie gebruikt om brandstoffen te krijgen.

Slide 18 - Quizvraag

In je lichaam vindt verbranding plaats. Dit is nodig om je lichaam goed te laten werken. Wanneer je je meer inspant, moet je lichaam harder werken.

Wat zijn verbrandingsproducten?

A
Stoffen die nodig zijn voor een verbranding.
B
Stoffen die ontstaan bij een verbranding.
C
Stoffen die worden gebruikt bij een verbranding.

Slide 19 - Quizvraag

Welke stof is een indicator voor koolstofdioxide?
A
Gekookt water
B
Helder kalkwater
C
Zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

Een meisje ademt uit tegen een ruit, hierbij beslaat de ruit.
Waardoor beslaat de ruit?

A
Doordat uitgeademde lucht viezer is
B
Door koolstofdioxide in de uitgeademde lucht
C
Door waterdamp in de uitgeademde lucht

Slide 21 - Quizvraag

Welk gas halen je longen uit de lucht?

A
Koolstofdioxide
B
Stikstof
C
Zuurstof

Slide 22 - Quizvraag

Marie fietst rustig naar school. Haar klasgenootje Pieter ziet haar fietsen en denkt: nu moet ik opschieten. Hij rent naar de keuken om zijn lunchpakket te pakken en vervolgens naar de schuur om zijn fiets te pakken en snel naar school te fietsen. Terwijl Pieter hard aan het fietsen is, komt Stefan met zijn moeder in de auto voorbij.

Bij wie vindt de meeste verbranding plaats?


A
Bij Marie
B
Bij Pieter
C
Bij Stefan

Slide 23 - Quizvraag

Wat is passief roken?

A
Je ademt rook van anderen in
B
Je bent heel rustig als je rookt
C
Je inhaleert zo diep mogelijk

Slide 24 - Quizvraag

In de afbeelding is een doorsnede
van hoofd en hals schematisch getekend.
Vier pijlen zijn genummerd.

Welke weg wordt door pijl 3 weergegeven?

A
De weg die lucht aflegt bij het inademen
B
De weg die het voedsel aflegt bij het slikken
C
De weg die het voedsel aflegt bij het verslikken

Slide 25 - Quizvraag

Brandstoffen komen je lichaam binnen via je …
Zuurstof wordt opgenomen in je lichaam door de …
darmen
glucose
koolstofdioxide (2x) 
longen 
verbranding
voedsel 
zuurstof
Een belangrijke brandstof voor je lichaam is ...
In alle cellen van je lichaam vindt …plaats. 
Brandstoffen komen in je bloed via je … 
Je longen geven de … af aan de lucht.
Voor verbranding is … nodig. 
Bij de verbranding in je lichaam ontstaat … en water. 

Slide 26 - Sleepvraag

In afbeelding 4 zie je een tekening van het ademhalingsstelsel.
Het ademhalingsstelsel bestaat uit organen.
Schrijf de namen van de organen bij het juiste nummer.
(1=, 2=enz).

Slide 27 - Open vraag

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 28 - Sleepvraag

Het opnemen van zuurstof en   
het afgeven van koolstofdioxide
Het verversen van de lucht in de longen
Gaswisseling
Ademhaling

Slide 29 - Sleepvraag

Sommige mensen hebben problemen met ademhalen. Maartje is er daar een van, ze heeft astma. Als ze bij haar vrienden staat die roken,
krijgt ze het al benauwd. Het liefst wil Maartje gewoon alle dingen doen
die haar klasgenoten ook doen. Helaas kan ze dat niet.

Welke afbeelding geeft
de luchtwegen weer van Maartje, als ze geen aanval heeft?

A
Afbeelding 1
B
Afbeelding 2
C
Afbeelding 3

Slide 30 - Quizvraag

Door de sigaretten rook van haar vrienden krijgt Maartje een astma-aanval.

Wat gebeurt er tijdens zo’n astma-aanval?

A
Tijdens zo’n aanval krijgt ze minder slijm in haar luchtwegen, waardoor haar ademhaling gaat piepen.
B
Tijdens zo’n aanval ontspannen de spiertjes in de wand van haar luchtwegen, waardoor er minder lucht in haar luchtwegen komt.
C
Tijdens zo’n aanval trekken de spiertjes in de wand van haar luchtwegen samen, waardoor er minder lucht in haar luchtwegen komt.

Slide 31 - Quizvraag

Maartje wil vakantiewerk gaan doen. Ze kan kiezen tussen een dierenasiel, een kantoor en een winkel.
Welke werkplek is voor Maartje het minst geschikt?
A
Dierenasiel
B
Kantoor
C
Winkel

Slide 32 - Quizvraag