20 oktober

What am I going to do now? Raise your hand.
Ik wil zelfstandig en alleen aan de opdrachten werken
Ik wil samen met de docent aan de opdrachten werken
1 / 18
volgende
Slide 1: Poll
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What am I going to do now? Raise your hand.
Ik wil zelfstandig en alleen aan de opdrachten werken
Ik wil samen met de docent aan de opdrachten werken

Slide 1 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welcome to English class!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Starting Position
      
       Binder/notebook
       Pen/pencil
       Laptop


Gum in waste bin - hood off - 
      
timer
2:30

Slide 3 - Tekstslide

What are we going to do today?
- Grammatica herhaling: Present simple/to be/to have
- Hoe maken we vraagzinnen en ontkennende zinnen?
- ZW (alleen of met docent)
- Nakijken opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 6 - Tekstslide

starts
runs
walks

washes
finishes
freezes


to be/to have

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Work on the worksheet!
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Welke zin staat niet in de present simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer je het hebt over iets wat je wilt gaan doen.
D
Als je verteld over iets wat je is overkomen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Pick the example of the present simple.
A
I was walking in the park.
B
I walked in the park.
C
I walk every day.
D
I am walking there.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

The dog ... its tail.
A
wags
B
wag

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

He always ... to do the right thing
A
trys
B
try
C
tries
D
trie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

I can ... very fast.
A
run
B
ran
C
running
D
runs

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

My nephew ... in the UK.
A
livs
B
lives
C
live
D
living

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies