In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
LUISTER MEE & VUL IN!
plantaardige bron
dierlijke bron
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten
Vezels
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog over planten (H2)?
Slide 2 - Woordweb
Weet je nog? Planten zijn ...
Autotroof
Doen aan fotosynthese (H2O + CO2 > C6H12O6 + O2)
Dit proces vindt plaats in de chloroplasten
Slide 3 - Tekstslide
FOTOSYNTHESE
H2O + CO2 + lichtenergie > C6H12O6 + O2
'Lichtgevoelig pigment' = chlorofyl (ofwel: bladgroen), dit pigment kan de energie uit zonlicht 'opvangen' en inzetten om glucose mee te maken. Voor deze opbouw is dus geen ATP nodig.
Slide 4 - Tekstslide
Wat werd er ook alweer bedoeld met een abiotische factor (onderbouw)?
Slide 5 - Open vraag
Abiotische factoren hebben invloed op de snelheid van fotosynthese:
hoeveelheid licht
de temperatuur
de aanwezigheid van grondstoffen in de bodem die de plant nodig heeft om chlorofyl te maken
de beschikbare hoeveelheid CO2 & H2O
Elke abiotische factor heeft een optimumwaarde, de factor die het verst van deze waarde af ligt, is de beperkende factor.
Slide 6 - Tekstslide
Wat werd er ook alweer bedoeld met assimilatie (vorige les)?
Slide 7 - Open vraag
ASSIMILATIE =
vb. van assimilatie is dus fotosynthese H2O + CO2 > C6H12O6 + O2
Planten gebruiken deze glucose als:
grondstof voor de voortgezette assimilatie. Dat is de opbouw van organische stoffen (zoals sacharose, zetmeel, eiwitten, cellulose, lignine, vetten en vitaminen) met de glucose van de fotosynthese.
brandstof in de mitochondriën, om ATP te maken.
reservestof in wortels, knollen, stengels & zaden.
het opbouwen van organische stoffen uit eenvoudige moleculen
Slide 8 - Tekstslide
BP = BRUTO
PRODUCTIE
NP = NETTO
PRODUCTIE
D =
NP = BP - D
Slide 9 - Tekstslide
Fotosynthese
Autotroof
Dissimilatie
Voortgezette assimilatie
BP: Bruto Productie
NP: Netto Productie
Slide 10 - Sleepvraag
Welke formule is de juiste?
A
NP = BP - D
B
NP = BP + D
C
BP = NP - D
D
D = NP - BP
Slide 11 - Quizvraag
O2-productie
's nachts is er geen licht, dan vindt alleen aerobe dissimilatie plaats en wordt dus O2 verbruikt.
overdag is er wél licht, dan doen planten zowel aan fotosynthese als aan aerobe dissimilatie.
"DOEL": overdag meer glucose maken dan er 's nachts wordt verbruikt, dan kan de plant groeien.
Slide 12 - Tekstslide
Wat klopt sowieso NIET over punt P?
A
Er wordt evenveel O2 geproduceerd als wordt verbruikt.
B
Het is dan een beetje schemerig.
C
Er vindt dan nauwelijks dissimilatie plaats.
D
Er vindt dan nauwelijks fotosynthese plaats.
Slide 13 - Quizvraag
COMPENSATIEPUNT
het compensatiepunt
hier geldt: BP = D
Slide 14 - Tekstslide
Gewicht van een hoeveelheid voedsel vóór het drogen
Eenvoudige stof die vrij in de natuur voorkomt, bijv. H2O, O2 en zout. Bevat geen C-keten of CH-keten bindingen.
De hoeveelheid organische en anorganische stof die overblijft wanneer je al het water uit een organisme haalt.
De hoeveelheid droge stof die overblijft wanneer je al het water uit een organisme haalt.
Stof gemaakt door een organisme, bijvoorbeeld glucose of eiwit. Bevat een C-keten en een CH-keten
Anorganische stof
Droge stof
Drooggewicht
Versgewicht
Organische stof
Slide 15 - Sleepvraag
Hoe goed heb je de uitleg van vandaag begrepen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 16 - Poll
OKE ...
Tijd om opdrachten te maken
OF
Opdrachten maken samen met AKU
Slide 17 - Tekstslide
Zijn er op dit moment vragen / wat heb je nodig / moet je doen om het beter te gaan begrijpen?