herhalen MEDIA + OEFENTOETS

Welkom in deze online les

- Herhalen begrippen 5.1 - 5.6
- OEFENTOETS LESSONUP MAKEN




1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom in deze online les

- Herhalen begrippen 5.1 - 5.6
- OEFENTOETS LESSONUP MAKEN




Slide 1 - Tekstslide

5.1 
Wat is communicatie ?
ZENDER - INFORMATIE - ONTVANGER - MIDDEL [medium]

Massamedia [tv krant radio internet]
Sociale media [youtube, snapchat, instagram]

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bij communicatie:

A
ben je zelf altijd de zender
B
wordt informatie doorgegeven
C
is de zender altijd onbekend
D
moet je altijd iets zeggen

Slide 4 - Quizvraag


Bij YouTube zijn de filmpjes …...
Welk woord is weggelaten?



A
de zender
B
het middel
C
de informatie
D
de ontvanger

Slide 5 - Quizvraag

"Bij massamedia is de informatie voor veel mensen bedoeld.”


A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Een dagboek is een massamedium
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Klaas plakt een poster op de boom waar op staat: Mijn kat is vermist.
Wie is de ontvanger?
A
De familieleden van Klaas
B
Iedereen die de poster ziet
C
Klaas
D
Mijn kat

Slide 8 - Quizvraag

Klaas plakt een poster op de boom waar op staat: Mijn kat is vermist.
Wat is hier het medium?
A
De boom
B
Klaas
C
De poster
D
De tekst: mijn kat is vermist

Slide 9 - Quizvraag

Klaas plakt een poster op de boom waar op staat: Mijn kat is vermist.
Wat voor medium is de poster?
A
Massamedium
B
Persoonlijke medium

Slide 10 - Quizvraag

Soorten tv- en radiozenders
1. Publieke omroepen
2. Commerciële omroep

Wat is het verschil?? 

Slide 11 - Tekstslide

1: Publieke omroepen
  • Minder/weinig reclame 
  • Krijgen geld van de overheid

BNNVARA en AVROTROTS zijn publieke omroepen.

Zenden uit op NPO 1, 2 en 3.

Slide 12 - Tekstslide

2: Commerciële omroepen

Voorbeelden: RTL 4, SBS 6, Net5
Radio: Radio538, Skyradio

Verdienen geld met reclame uitzenden.
Kunnen daardoor blijven bestaan.

Slide 13 - Tekstslide

Waar gebruik je de media voor?
1: Nieuws en informatie

2: Ontspanning.

3: Contacten

4: Identiteit. Je bepaalt zelf wat je laat zien/plaatst of niet. Je gebruikt de media bij het vormen van je identiteit. 

Slide 14 - Tekstslide

Bij de tv heb je commerciële zenders en publieke omroepen.

Bij de radio heb je:

A
alleen commerciële zenders
B
ook commerciële zenders en publieke omroepen
C
alleen publieke omroepen
D
geen commerciële zenders en publieke omroepen

Slide 15 - Quizvraag


In Nederland zijn commerciële zenders en publieke omroepen.
Een voorbeeld van een commerciële zender is:


A
BNN
B
SBS6
C
AVROTROS
D
NPO3

Slide 16 - Quizvraag

Commercieel of publieke omroep?
A
Commercieel
B
Publiek

Slide 17 - Quizvraag

Publieke omroep?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Commerciële zenders
Publieke omroep
SBS 6
BNNVARA
RTL
AVROTROS
NET 5

Slide 19 - Sleepvraag

Commerciële zenders
Een doelgroep wordt bepaald door
Sluikreclame
Publieke omroepen
Ideaalbeelden die je in een reclame ziet
de leeftijd
mogen maximaal 12 minuten per uur reclame uitzenden
zijn perfecte beelden van mensen en situatie
mogen hun programma's onderbreken voor reclame
is verboden in Nederland

Slide 20 - Sleepvraag

Geef bij iedere situatie aan (door het antwoord er naar toe te slepen)  of het gaat om een commerciele of publieke zender. 
Ze zijn streng gebonden aan de Mediawet.
Ze krijgen alleen geld uit reclames. 

Programma’s worden niet onderbroken voor reclame.
Ze mogen uitzenden wat ze willen.
Commerciele zende
Commerciele zender
Publieke zender
Publieke zender

Slide 21 - Sleepvraag

5.3 NIEUWS
Niet alles dat gebeurd wordt een nieuwsitem van gemaakt. Journalisten maken keuzes en stellen 4 vragen om dit te bepalen.

- Is het nieuws actueel?
- Is het bijzonder?
- Gaat het over BEKENDE mensen?
- Vinden de lezers/kijkers het interessant?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Justin Bieber komt volgend jaar niet meer naar Nederland toe.
Waarom is dit nieuws?
A
Het is actueel
B
Het gaat om bekende mensen
C
Het is belangrijk
D
Het is algemeen

Slide 25 - Quizvraag

Iets is nieuws als
A
Het actueel is
B
Als het over bekende mensen gaat
C
een bijzondere gebeurtenis is
D
A-B en C zijn alle drie goed

Slide 26 - Quizvraag

Stel, iemand valt van een skateboard. Wanneer komt dit in het nieuws?
A
Als het in het centrum van een grote stad gebeurt.
B
Als het om de premier gaat.
C
Als de persoon daarbij gewond raakt aan een vinger.
D
Als het om een tweedehands skateboard gaat.

Slide 27 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij?
Nieuws moet...
A
Actueel zijn
B
Interessant zijn
C
Bijzonder zijn
D
Angstig zijn

Slide 28 - Quizvraag

5.4 De invloed van de media

Slide 29 - Tekstslide

Persvrijheid
De vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.

Slide 30 - Tekstslide

Veel verschillende berichten..
Hierdoor wordt voor een groot deel jouw mening bepaalt! 
Hoe jij naar andere mensen en de wereld kijkt.... 

dit = beeldvorming. 
Je vormt steeds een beeld van iets of iemand.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

De overheid mag zich niet bemoeien met wat journalisten schrijven. Dit noemen we:
A
Censuur
B
Mediawijs
C
Persvrijheid
D
Vrijheid van meningsuiting

Slide 33 - Quizvraag

Maak de zin af. Als je mediawijs bent:


A
maak je weinig gebruik van de media
B
hoef je geen informatie meer te checken
C
bekijk je steeds of berichten betrouwbaar zijn

Slide 34 - Quizvraag

5.5 Geld verdienen met de media
Reclames

3 reclametrucs [ideaalbeelden - bekende mensen - op gevoel inspelen]
Social influencers
Reclame via internet [advertenties door cookies]
Regels voor reclame 

Slide 35 - Tekstslide

“In reclamespots zie je vaak beelden en gevoelens die mensen over moeten halen iets te kopen.”
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Bedrijven verzamelen cookies over jou en maken daarmee een digitaal profiel
Hierin staan regels, bijvoorbeeld over de hoeveelheid reclame
Een groep mensen met min of meer dezelfde kenmerken en of interesses
Een spreuk of slagzin die in je hoofd blijft zitten
Een reclame die zegt: als je dit koopt wordt je leven geweldig
Hiervan is sprake als feiten met opzet worden veranderd of weggelaten
Online profilering
Slogan
Ideaalbeeld
Mediawet
Manipulatie
Doelgroep

Slide 37 - Sleepvraag

Wat zijn drie reclame trucjes?
A
Standbeelden, Cookies, Onbekende mensen
B
Bekende mensen, gevoelens, ideaalbeelden
C
Onbekende mensen, gevoelens, radio.
D
Magie, bekende mensen, gevoelens.

Slide 38 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een ideaalbeeld in de reclame?
A
Een bekende Nederlander die vertelt dat Calvé het lekkerste is.
B
Een gelukkig stel dat op vakantie is op een zonnig eiland.
C
Een automobilist die door de politie wordt aangehouden.
D
Een vrouw die met een somber gezicht een badkamer schoonmaakt.

Slide 39 - Quizvraag

Krijgt inkomsten uit reclame?
A
Commerciële Omroep
B
Publieke Omroep
C
Beide

Slide 40 - Quizvraag

5.6 Jij en media
Voordelen series/games
Nadelen series/games

Voordelen sociale media
Nadelen sociale media
Privacy 

Slide 41 - Tekstslide

Wat doe je nu?
Pak je boek

Ga in je boek op zoek naar de antwoorden van de volgende vragen.
Deze lesson up gaat niet over snelheid of degene die het meest goed heeft, maar dat jullie lezen en dat je de lesstof nogmaals goed herhaalt! 

Slide 42 - Tekstslide

Wat is een positief gevolg van gamen?


A
Je leert goed samenwerken
B
Je kunt jezelf afleiden als het niet lekker gaat
C
Je zit tenminste niet de hele tijd series te kijken
D
Je leert chattaal op internet

Slide 43 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met privacy?

Slide 44 - Open vraag

Series hebben voordelen en nadelen.
Noem een voordeel van het kijken naar series.
Noem een nadeel van het kijken naar series.

Slide 45 - Open vraag