2024 week 9 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

• Battle
• Nakijken oefenboekje
  
• vragen grammatica
  
• Dag van de Franse taal
• blooket

Le but: à la fin de ce cours:

• heb ik geoefend met de grammatica en de woorden voor de toets

Battle

Apprendre 8 - apprendre 10

V1B - B1F

3-2

Ik ga het werkboekje:

Zelf nakijken, ik vond het makkelijk.

Samen nakjiken, ik vond het nog best moeilijk

B1 F: Samen met mij

Amani, Owen, Nicolas, Farhan, Milan, Fenna, Robyn, Jake, Rayan

V1B: Samen met mij

Tibbe, Ilias, Fatima, David, Boris, James, Elise

Werkboekje zelf nakijken

Antwoorden staan op Classroom

Kijk het na met een andere kleur pen

Straks kun je vragen erover stellen

Klaar: ga aan de slag met de oefeingen op Classroom of extra werkblad

https://forms.gle/3NBBnZSqJbWKXR8w6

Blooket

• vragen grammatica?
  
• aandachtpunten toets
• quizzz
• un jeu 
• blooket

Oefenboekje

Zelf nagekeken? 

Wie wil nog samen nakijken?

Let op!

Les toilettes

La salle de bains - la salle de séjour, la salle à manger (appr 8)

le rez-de-chaussée (apprendre 8)

il faut 

jusqu'à

het meer - le lac / le coca - de cola

Let op! woorden blz 25 boek b

un garçon néerlandais

une fille néerlandaise

un garçon français

une fille française

un jean, un acteur, une note, un chien, une amie

Let goed op de - het / een

le garçon - un garçon

la fille - une fille

l'armoire - une armoire

Wat betekent

ne ... pas

1. niet
2. geen
3. niet / geen
4. niets

maak van le/la - un/une

la chambre

1. un chambre
2. une chambre

maak van le/la - un/une

l'armoire

1. un armoire
2. une armoire

maak van le/la - un/une

l'ascenseur

1. un ascenseur
2. une ascenseur

een balkon

1. un balcon
2. une balcon
3. le balcon
4. la balcon

rechtdoor

1. tout droit
2. à droite

praktisch

het stoplicht

1. le feux
2. la feux
3. les feux

het toilet

1. le toilette
2. la toilette
3. les toilette
4. les toilettes

een nederlandse jongen

een nederlands meisje

Maak ontkennend:
Ton prof est sympa?
Non, il ..........................

Il aime beaucoup le coca.
Non, il ..............

Vous habitez à Delft?
Non, je ........

C'est joli?
Non, ce ..................

Sophie est (een frans meisje) qui habite à Paris.

Alice porte une ...... robe .....
(nieuw)

Il a une ......note ....... (goed)

Dans ce film il y a (een leuke actrice)

Casper est (een nederlandse jongen)

Blooket

www.instagram.com

0-1000

Comptez!

Le livre p. 162