2425 week 4

  • les devoirs - apprendre 1-4
  • grammaire 2 - lidwoord
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik hoe het lidwoord wordt gebruikt in het Frans
  • Kan ik antwoord geven op vragen over mezelf.


1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • les devoirs - apprendre 1-4
  • grammaire 2 - lidwoord
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik hoe het lidwoord wordt gebruikt in het Frans
  • Kan ik antwoord geven op vragen over mezelf.


Slide 1 - Tekstslide

Le village de Benoit - blz 25
Voila Bénoit.  Il habite à Saint-Martin. 
C'est un village. Voilà la maison de Benoit. 
C'est une maison avec un arbre.


Luister naar het gesprek en lees mee.

Slide 2 - Tekstslide

Ik lees het dialoog voor.
Lees mee met mij

Slide 3 - Tekstslide

Vragen?
Wat betekent à gauche? En à droite?

Où est le restaurant? 
Et le terrain de foot?
Et le camping?
Et l'hôtel?
Le restaurant est à droite
Le terrain de foot est à gauche.
Le camping est à gauche.
L'hôtel est à droite.

Slide 4 - Tekstslide

Maak exercice B en exercice 16 B blz 25.

KLaar? Lees de informatie over het lidwoord door op blz 25.

Slide 5 - Tekstslide

Schema Lidwoorden
lidwoord
m
v
mv
de, het
le/l'
la/l'
les
een
un
une
des

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

un,une,des, le, la, l', les
Wat begrijp jij ervan?

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
+ le    -> m
+ la    -> v
+ les ->  mv
+ l'     ->  klinkers & 'stomme h'

Slide 9 - Tekstslide

C'est parti !
  1. .......... photo   (de foto - v)
  2. .......... livre       (het boek - m)
  3. .......... garçon (de jongen - m)
  4. .......... avion    (het vliegtuig -  m)
  5. .......... filles     (de meisjes - mv)

Slide 10 - Tekstslide

C'est parti!
  1. la photo   (de foto - v)
  2. le livre       (het boek - m)
  3. le garçon (de jongen - m)
  4. l'avion    (het vliegtuig -  m)
  5. les filles     (de meisjes - mv)

Slide 11 - Tekstslide

Let op! 'een'
m - un
v - une

Bij meervoud gebruik je in het Nederlands geen lidwoord. In het Frans gebruik je des
des amis -  vrienden
des filles - meisjes


Slide 12 - Tekstslide

Verander het lidwoord in un/une:
la photo
A
un photo
B
une photo

Slide 13 - Quizvraag

Verander het lidwoord in un/une:
la fille
A
un fille
B
une fille

Slide 14 - Quizvraag

Kies uit: le, la,l' of les
C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 15 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 16 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 17 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
vrienden
A
amis
B
des amis

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
meisjes
A
filles
B
des filles

Slide 20 - Quizvraag

Les devoirs
Dinsdag/donderdag: leren apprendre 3 en 5
Maken 16 c en 16d blz 27
 


Slide 21 - Tekstslide

Au travail
Maken: 16c, 16d blz  27 

Klaar? Laat je werk eerst zien. Daarna mag je verder gaan met je poster. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Spelregels
Ik gooi een bal naar iemand

ik noem bijvoorbeeld: jij bent. 
Goed vertaald in Frans? Gooi bal naar klasgenoot en blijf staan
Niet goed vertaald in Frans? Gooi bal naar klasgenoot en ga zitten
Ik noem de werkwoordsvormen.

Slide 24 - Tekstslide

  • les devoirs - 16c en 16d
  • grammaire 2 - lidwoord
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik hoe het lidwoord wordt gebruikt in het Frans
  • Kan ik antwoord geven op vragen over mezelf.


Slide 25 - Tekstslide

l'article (het lidwoord

Slide 26 - Tekstslide

l'article (het lidwoord

Slide 27 - Tekstslide

Les devoirs
Dinsdag/donderdag: leren apprendre 3 en 5
Maken 16 c en 16d blz 27
 


Slide 28 - Tekstslide

16c

1. le restaurant (m)
2 la terrasse (v)
3 ....
4 ....
5 ....



6 un ami
7 une amie
8 une ville
9 un
10 ...

Slide 29 - Tekstslide

16c

1. le restaurant (m)
2 la terrasse (v)
3 l'arbre
4 l'hôpital
5 les amis



6 un ami
7 une amie
8 une ville
9 un village
10 des pays

Slide 30 - Tekstslide

16d
A 1 la tante et l'oncle
2 l'appartement
3 un quartier (m)
4 ?
5 les touristes

B 1 l'école
2 la classe (v)
3 une fille
4 les amies
5 ......

Slide 31 - Tekstslide

16d
A 1 la tante et l'oncle
2 l'appartement
3 un quartier (m)
4 des parcs, des ...
5 les touristes

B 1 l'école
2 la classe (v)
3 une fille
4 les amies
5 des garçons

Slide 32 - Tekstslide

Parler
oefenen met spreekkaartjes

(op toets moet je antwoord kunnen geven op vragen)
hoe gaat het, hoe heet je, waar woon je etc. (apprendre 1

Slide 33 - Tekstslide

Écouter
exercice 12 en 13

Slide 34 - Tekstslide

Maandag
SO - 2 versies
Apprendre 1  (NL/F en F/NL)
Apprendre 3 (ik ben, jij bent, Max is, zij zijnetc.)
Apprendre 2 en 4 (F/NL)

Slide 35 - Tekstslide

Ook bij dingen gebruik je:
il/ils en elle/elles

Le camping est joli - il est joli
Les campings sont jolis - ils sont jolis

La chambre est jolie - elle est jolie
Les chambres sont jolies - elles sont jolies

Slide 36 - Tekstslide

Où est la piscine?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 37 - Quizvraag

Où est le restaurant?
.... est à gauche
A
elle
B
il

Slide 38 - Quizvraag

Où sont les garçons?

... sont à la maison
A
il
B
ils

Slide 39 - Quizvraag

Les filles sont jolies?
Oui, ... sont jolies
A
ils
B
elles
C
elle
D
il

Slide 40 - Quizvraag

Au travail
Maken: 16e, blz 28

Klaar? Maak grammaire extra blz 43 (P-47)

Slide 41 - Tekstslide

Des questions
Le garçon s'appelle comment? Il ...

Il habite où? 

C'est une ville?

Il y a une piscine à Saint-Martin? 


Oui, il y a une piscine à Saint-Martin.
Non, c'est un village.
Il habite à Saint-Martin.
Il s'appelle Romain.

Slide 42 - Tekstslide

écouter
Exercice 12, 13

Zelfstandig: exercice 15 maken

Slide 43 - Tekstslide