5.2 Wat wordt de prijs

5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
  • Ik kan met behulp van de inkoopprijs en de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.
  • Ik kan met behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.

Begrippen: inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, afzet en omzet 

Slide 2 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Inkoopprijs
Een winkelier koopt zijn producten in bij een groothandel.

Een winkelier moet ervoor zorgen dat die de inkoopprijs zeker terugverdient.

Slide 3 - Tekstslide

kosten winkelier?

Slide 4 - Woordweb

De inkoopprijs is?
A
Wat een consument betaalt
B
Wat een bedrijf betaalt

Slide 5 - Quizvraag

inkoopprijs  € 0,80
verkoopprijs
€ 1,20
brutowinstmarge
+ € 0,40

Slide 6 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW waaraan een product wordt verkocht. 

(De BTW is niet voor het bedrijf, maar voor de belastingdienst!)

Slide 7 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Brutowinstmarge
verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge 

Brutowinstmarge: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Slide 9 - Quizvraag

De brutowinstmarge is 25% VAN DE inkoopprijs. Hoe veel % is de inkoopprijs?
A
100%
B
125%
C
75%

Slide 10 - Quizvraag

De verkoopprijs is...
A
de prijs exclusief btw
B
de prijs inclusief btw

Slide 11 - Quizvraag

We willen t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 4 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 80%.

Wat word de verkoopprijs?

Slide 12 - Open vraag

De inkoopprijs is?
A
Wat een consument betaalt
B
Wat een bedrijf betaalt

Slide 13 - Quizvraag

De verkoopprijs is...
A
de prijs exclusief btw
B
de prijs inclusief btw

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Slide 15 - Quizvraag

We willen t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 7 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 60%.

Wat wordt de verkoopprijs?

Slide 16 - Open vraag

5.2 Wat wordt de prijs?
Afzet
De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.

Slide 17 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Omzet
De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

                                        afzet  x verkoopprijs (excl. BTW) =  omzet

Slide 18 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
Omzet
  • De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.
  • De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW.
  • De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

afzet x verkoopprijs = omzet

2000 hamburgers x € 5,00 per hamburger = ?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe bereken je de omzet?
A
afzet x consumentenprijs = omzet
B
brutowinst - inkoopwaarde = omzet
C
afzet x verkoopprijs = omzet
D
inkoopwaarde - brutowinst = omzet

Slide 20 - Quizvraag

Ron verkoopt 300 ijsjes op het strand van Groede aan € 1,50 per stuk. Zelf kocht hij de ijsjes in aan € 0,50 per stuk.

Bereken zijn omzet.

Slide 21 - Open vraag

5.2 Wat wordt de prijs?
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
  • Ik kan met behulp van de inkoopprijs en de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.
  • Ik kan met behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.

Begrippen: inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, afzet en omzet 

Slide 22 - Tekstslide