Oefentoets H2 Franse Revolutie

Oefentoets 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 

Slide 1 - Tekstslide

Uit hoeveel standen bestond de Franse samenleving?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 2 - Quizvraag

Welke stand betaalde er belasting?
A
Eerste
B
Tweede
C
Derde
D
Vierde

Slide 3 - Quizvraag

Waar woonde de Franse koning Lodewijk XVI
A
Parijs
B
Marseille
C
Lyon
D
Versailles

Slide 4 - Quizvraag

Welke persoon betaalde belasting in het Frankrijk van de 18de eeuw?
A
Geestelijke
B
Hertog
C
Boer
D
Koning

Slide 5 - Quizvraag

Geen belasting, baantjes in het bestuur en feestjes op het paleis
Wel belasting, geen voorrechten
Geen belasting, voorrechten, veel macht
Absolute macht, woont in Versailles
Koning Lodewijk XVI
Adel
Geestelijkheid
Boeren en burgers

Slide 6 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij koning Lodewijk XVI?
A
Hij woont in Versailles
B
Hij geeft feestjes op zijn paleis
C
Hij neemt alle beslissing alleen
D
Hij heeft vaak honger

Slide 7 - Quizvraag

Hoe komt het dat de schatkist van Frankrijk bijna leeg was?
A
Te dure oorlogen
B
Teveel schulden en daardoor hoge rentes
C
De uitgaven van het koningspaar
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de vergadering van de 3de stand?
A
Staten-Generaal
B
Nationale Vergadering
C
Internationale Vergadering
D
Provinciale Vergadering

Slide 9 - Quizvraag

1e Stand
2e Stand
3e Stand
geestelijken
adel
boeren en burgers
Betaalt belasting 
grootgrondbezitters
woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de goede betekenis van het begrip:
indirecte bron
A
Een bron die rechtstreeks informatie geeft over gebeurtenissen/personen uit het verleden.
B
Een bron die door iemand is gemaakt die niet bij de gebeurtenis was.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom was het bijzonder dat Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar riep?
A
Een absoluut vorst regeert alleen
B
Dit was al 175 jaar lang niet voorgekomen
C
A en B zijn allebei juist
D
A en B zijn allebei onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Op welke datum begon de Franse Revolutie?
A
14 juni 1789
B
14 juli 1789
C
14 juni 1798
D
14 juli 1798

Slide 13 - Quizvraag

Uit welke stand komt de persoon die je ziet op de afbeelding?
klik op de bron om deze in te zoomen!
!
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand
D
Geen stand, het is een boer

Slide 14 - Quizvraag

Welk idee kwam van de Fransman Montesquieu?
A
Iedereen is vrij en gelijk geboren
B
Ik ben aangewezen door God om jullie te leiden
C
De macht moeten we in drie delen hakken
D
Alle nieuwe ideeën moeten we opschrijven in een encyclopedie

Slide 15 - Quizvraag

In het leger van Napoleon vochten alleen Fransen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

In welk jaar en welke plaats werd Napoleon definitief verslagen?
A
1813, Leipzig
B
1815, Moskou
C
1815, Leipzig
D
1815, Waterloo

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je de groep ontevreden burgers die in 1787 in opstand kwamen tegen het bestuur?
A
Oranjegezinden
B
Pruisen
C
Patriotten
D
Stadhouders

Slide 18 - Quizvraag

Wat wilden de patriotten?
A
net zo rijk worden als de regenten
B
inspraak in het bestuur en grondrechten
C
een koning in plaats van een stadhouder
D
ze wilden dat er niks veranderde in de Republiek

Slide 19 - Quizvraag

In welk jaar vlucht Willem V naar Engeland?
A
1789
B
1790
C
1795
D
1804

Slide 20 - Quizvraag

Wat zien we vandaag de dag nog terug uit de Franse tijd in Nederland?
A
Metriek stelsel, achternaam en woorden
B
Metriek stelsel, continentaal stelsel en burgerlijke stand
C
Metriek stelsel, achternaam en het continentaal stelsel
D
Provinciegrenzen, achternaam en de Belgische taal.

Slide 21 - Quizvraag

Je ziet een Franse spotprent uit 1789. Welke uitspraak over de tekening is waar?
Gebruik de bron
A
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat het goed is om de derde stand hard te laten werken.
B
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand wordt uitgebuit door de eerste en de tweede stand.
C
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand lui is en harder zou moeten werken.
D
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand bestaat uit verstandige mensen die anderen voor zich laten werken.

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste woorden in.
Vóór de Verlichting geloofden mensen dat wat de ............................. , de ............................. en de gewoontes zeiden de waarheid was.
De mensen van de Verlichting vertrouwden alleen op hun ............................. en op het doen van ............................. onderzoek.
wetenschappelijk
verstand
kerk
koning
derde stand

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is de goede betekenis van het begrip:
directe bron
A
Een bron die rechtstreeks informatie geeft over gebeurtenissen/personen uit het verleden.
B
Een bron die door iemand is gemaakt die niet bij de gebeurtenis was.

Slide 24 - Quizvraag

De manier van besturen waarbij de koning alle macht heeft?
A
Monarchie
B
Democratie
C
Rechtsstaat
D
Absolutisme

Slide 25 - Quizvraag

Tips
Lees hoofdstuk 2 nogmaals door.
Bekijk de lessen in Lesson-up nogmaals.
Zet de leerdoelen uit de studiewijzer in vragende vorm en maak er een toets-vraag van.
Bekijk de filmpjes uit de studiewijzer. 

Slide 26 - Tekstslide