zth 2TN werkwoordspelling voltooid deelwoord werkwoordalarm

Voltooid deelwoord
 Werkwoordalarm
WELKOM 2TN
CURSUS 7
SPELLING
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord
 Werkwoordalarm
WELKOM 2TN
CURSUS 7
SPELLING

Slide 1 - Tekstslide

 Herhaling voltooid deelwoord
Werkwoordalarm
oefenen
bespreken van de opdrachten

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt werkwoorden in tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.
  • Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

 Het voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-.
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden.
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin.

Slide 5 - Tekstslide

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n:
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren pasta gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan!
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt.

Slide 6 - Tekstslide

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n:
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d :
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt niet altijd horen of een voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt. Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt? Gebruik dan:
  • De verlengproef (langer maken).
  • Of ’t ex kofschip.

Slide 8 - Tekstslide

Ik ben gisteren ... (verhuizen).
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt

Slide 9 - Quizvraag

De gevangene is na een week eindelijk ... (ontsnappen)
A
ontsnapt
B
ontsnapd

Slide 10 - Quizvraag

Tijdens de wedstrijd heeft Joy zich ... (blesseren).
A
geblesseerd
B
geblesseert
C
geblesseerdt

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoordalarm
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen schrijven: de tegenwoordige tijd (tt), de verleden tijd (vt) en het voltooid deelwoord (vd). Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken dan hetzelfde, maar je schrijft ze anders. Het is dus belangrijk dat je kunt bepalen of een werkwoord persoonsvorm tt of voltooid deelwoord is.

Slide 12 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
Deze trui verkleurt nu al.
Sam verstuikt zijn enkel.
Micky verkleedt zich.
In de film gebeurt wel.
Jij belooft altijd van alles.



Deze trui is verkleurd.
Sam heeft zijn enkel verstuikt.
Micky heeft zich verkleed.
In de film is veel gebeurd.
Jij hebt alles beloofd.



Slide 13 - Tekstslide

Schema werkwoordspelling 
achterin je boek

Slide 14 - Tekstslide

Welk werkwoord is verkeerd gespeld?

Als je mij vermoord, zul je nooit weten wie je heeft verraden.
A
vermoord
B
verraden

Slide 15 - Quizvraag

Welk werkwoord is verkeerd gespeld?

Ik heb de indruk dat je mij niet de waarheid verteld.
A
heb
B
verteld

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord klopt niet in onderstaande zin? Verbeter het woord ook.

Het duister verzameld de lichtgevende manen, wat de wereld in gevaar brengt.

Slide 17 - Open vraag

Welk woord klopt niet in onderstaande zin? Verbeter het woord ook.

Ik ben ontvoert, maar ben ook weer ontsnapt.

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in.

Elk jaar ... (worden) het aantal emoji ... (uitbreiden).

Slide 19 - Open vraag

Op 18 april heb je een toets
K Cursus 7 spelling, werkwoorden paragraaf 10 t/m 12

B Cursus 7 spelling, werkwoorden paragraaf 9 t/m 11

Je maakt dezelfde toets, maar wordt verschillend beoordeeld.
De komende lessen gaan we nog oefenen en bespreken

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je van mij nodig om de toets goed te kunnen maken?

Slide 21 - Open vraag

Wat?
Cursus 7 Spelling  Mixopdrachten.
In de online leeromgeving.
Hoe?
In stilte, op je iPad. Muziek mag.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen 
Klaar?
Oefen verder in de online trainer of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb jij gedaan om dit een goede les te laten zijn?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt werkwoorden in tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.
Lesdoelen

Slide 25 - Tekstslide