BSR 25/03 1aha Spelling §10 voltooid en onvoltooid deelwoord

Open je boek op blz. 258-259.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§10 Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voordat we beginnen:
1AHA
SPELLING
timer
2:00
CURSUS 7:
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek op blz. 258-259.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§10 Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voordat we beginnen:
1AHA
SPELLING
timer
2:00
CURSUS 7:

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk zijn gebruikt.
  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze hetzelfde klinken
    als de pv tt enkelvoud.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • Verder met Cursus 7: Spelling.
  • Persoonsvorm vt sterke en zwakke werkwoorden -> herhaling.
  • Uitleg voltooid en onvoltooid deelwoord.
  • Oefenvragen in LessonUp.
  • Tijd voor opdrachten.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 6 - Tekstslide

Welk werkwoorden zijn sterke werkwoorden?
A
Slapen
B
Krijgen
C
Werken
D
Lachen

Slide 7 - Quizvraag

Welk werkwoord is een zwak werkwoord?
A
Gaan
B
Drinken
C
Horen
D
Zien

Slide 8 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op …


A
-d
B
-en
C
-t

Slide 9 - Quizvraag

Werkwoordspelling Cursus  7
Nieuw Nederlands - §10
Voltooide en onvoltooide deelwoorden
§10 - Bladzijde 258-259

Slide 10 - Tekstslide

 Het voltooid deelwoord

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-.
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden.
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin.

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid / onvoltooid deelwoord
Julia heeft gekampeerd.
Hij reist zeilend de wereld over.
Hij is naar Frankrijk gevlogen.
Vrolijk lachend fietste mijn oma naar huis.


Slide 13 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord > de handeling is klaar

Onvoltooid deelwoord > De handeling is nog niet klaar

Slide 14 - Tekstslide

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n:
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren pasta gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan!
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt.

Slide 15 - Tekstslide

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n:
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d :
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 16 - Tekstslide

Je kunt niet altijd horen of een voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt. Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt? Gebruik dan:
  • De verlengproef (langer maken).
  • Of ’t ex kofschip.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

VD als bijvoeglijk naamwoord
  • Een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk!

De trui is gebreid - de gebreide trui.
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk.
De toets is gemaakt - de gemaakte toets.

Slide 19 - Tekstslide

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Marthe kon haar in de trein vergeten tas ophalen bij de *gevonden* voorwerpen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 20 - Quizvraag

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Het voetbalteam heeft eindelijk weer eens wedstrijd *gewonnen*.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 21 - Quizvraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De koffie is gemorst / De ... koffie

Slide 22 - Open vraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De hond is gered / de ... hond

Slide 23 - Open vraag

Werkblad nakijken
Pak het werkblad voor.
Noteer voor jezelf de goede antwoorden en kijk jezelf na.

Slide 24 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk
Optie A
= huiswerk
Optie B
als optie A klaar is
Optie C
als optie A klaar is
Cursus 7: Spelling §10 
(blz. 258-259).

Havo: opdracht 1, 2 4, 6
en 7.

Vwo: Opdracht 1 t/m 5.




Oefen verder in de online trainer via Magister -> leermiddelen -> Nederlands -> Cursus 7 Spelling ->  §7, 8, 9 of 10.

Of werk alvast verder aan  §11: Werkwoordsvormen en werkwoordstijden.


Maak een samenvatting van spelling §7, 8, 9 en 10. Gebruik voorbeelden uit het boek of verzin zelf voorbeelden.

timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk zijn gebruikt.
  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze hetzelfde klinken
    als de pv tt enkelvoud.

Lesdoelen

Slide 27 - Tekstslide

'Ik kan voltooid deelwoorden correct spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 28 - Poll

'Ik herken wanneer een voltooid deelwoord bijvoeglijk is gebruikt.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 29 - Poll

Welke vraag heb jij over werkwoordspelling?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video