Basiswoordenlijst Havo Engels

Basiswoordenlijst
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basiswoordenlijst

Slide 1 - Tekstslide

The US was an _____ of The UK during WWII
A
ancestor
B
remote
C
ally
D
device

Slide 2 - Quizvraag

_____you want to pay more money, you should use this coupon.
A
Unless
B
As opposed to
C
to emphasize
D
despite

Slide 3 - Quizvraag

He never works. _______ he failed his exam.
A
Nevertheless
B
However
C
Due to
D
Therefore

Slide 4 - Quizvraag

This word means: annoying/irritating/unpleasant
A
ironic
B
petulant
C
chortle
D
nuisance

Slide 5 - Quizvraag

This word means: the opposite of the intended or expected meaning
A
ironic
B
petulant
C
chortle
D
nuisance

Slide 6 - Quizvraag

This author wrote an incredibly __________ story. I would never be able to think of something like this myself.
A
ironic
B
curious
C
imaginative
D
modest

Slide 7 - Quizvraag

The opposite of intended or expected meaning
A
ironic
B
palpable
C
transgression
D
awed

Slide 8 - Quizvraag

Breaking a law or rule
A
ironic
B
palpable
C
transgression
D
awed

Slide 9 - Quizvraag

Brought up feelings of amazement or fear
A
ironic
B
palpable
C
transgression
D
awed

Slide 10 - Quizvraag

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 11 - Quizvraag

What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 12 - Quizvraag

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?

Slide 13 - Quizvraag

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 14 - Quizvraag

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 15 - Quizvraag

Which of the following words mean ...
A
Wat betekenen deze woorden?
B
Wat betekent het volgende?
C
Welke van de volgende woorden betekent...
D
Wie is bekend met de volgende woorden?

Slide 16 - Quizvraag

What can be concluded in paragraph 3 and 4?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is de conclusie?

Slide 17 - Quizvraag

purpose
A
opzettelijk
B
doel
C
misschien
D
alhoewel

Slide 18 - Quizvraag

achieve
A
werken
B
instemmen met
C
bereiken
D
het is maar goed dat

Slide 19 - Quizvraag

develop
A
ontwikkelen
B
aantrekken
C
duidelijk
D
opvoeding

Slide 20 - Quizvraag

increase
A
vergroten
B
afname
C
oplossing
D
toename

Slide 21 - Quizvraag

common
A
computerprogramma
B
website
C
forens
D
gewoon

Slide 22 - Quizvraag

average
A
op leeftijd
B
oudere
C
bos
D
gemiddelde

Slide 23 - Quizvraag

Top 3 tips:
1. Read everything, but use as little of your own knowledge as
    possible (base your answer on what's in the text!)
2. Underline, Highlight,  cross out,  etc. to indicate what to 
    look for or to find specific information
3. Approach multiple choice questions as if they are open 
   questions. Come up with your own answer first and then 
   choose the one that best fits it. 

Slide 24 - Tekstslide

Exam Strategies:
- Leesstrategieën                    - Woordenboeken
- Meerkeuze vragen                - Tekstsoorten
- Wel/niet vragen                      - Vraag-Antwoord Structuur
- Gap-fill vragen                        - Functiewoorden
- Citeer vragen                           - Signaalwoorden
- Open vragen 

Slide 25 - Tekstslide

"Vorm" van de vraag:

Open questions
(citation questions)

Multiple choice questions
(gap-fill questions)

True/False questions



"Doel" van de vraag:

1. Main idea of the paragraph
2. Finding specific information
3. Function or tone of a text
    or paragraph
4. Gap-fill (bit of everything / 
   signal words / dictionary 
   questions)



Slide 26 - Tekstslide

1. Main idea of the paragraph:

Slide 27 - Tekstslide

2. Finding specific information:

Slide 28 - Tekstslide

3. Function or Tone:
- Function:


- Tone:

Slide 29 - Tekstslide

4. Gap-fill questions:
- Signal words



- Dictionary questions / 
   tone (positive/negative)

Slide 30 - Tekstslide