Je kunt alle onderdelen van afbeelding 16 en 17 benoemen
Je kunt de functies noemen van de onderdelen uit deze afbeeldingen
Je kunt de cyclus opschrijven van de samentrekking van het hart
Je kunt uitleggen wat het getal van de hartslag betekent
Huiswerk T3 B3
Opdr. 1 t/m 8, 4k
OF uitdaging
Opdr. 2, 5 t/m 10, 4k
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
B3 Het hart
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 195 t/m 198
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Je kunt alle onderdelen van afbeelding 16 en 17 benoemen
Je kunt de functies noemen van de onderdelen uit deze afbeeldingen
Je kunt de cyclus opschrijven van de samentrekking van het hart
Je kunt uitleggen wat het getal van de hartslag betekent
Huiswerk T3 B3
Opdr. 1 t/m 8, 4k
OF uitdaging
Opdr. 2, 5 t/m 10, 4k
Slide 1 - Tekstslide
Geheime leerling
Deze les heb ik willekeurig een geheime leerlinggekozen.
Ik let extra op deze leerling en kijk naar:
Inzet tijdens de les
Werkhouding tijdens de les
Aan het eind zal ik de geheime leerling onthullen, als ik deze leerling positieve feedback kan geven, dan verdient deze leerling ook 1/3 +0,5 OF +1 cm² spiekbriefje.
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 3 - Tekstslide
De volgende eigenschap ken je van een bloedvat: Het bloed stroomt naar een orgaan Dit is een:
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader
D
Slagader of ader
Slide 4 - Quizvraag
De volgende eigenschap ken je van een bloedvat: De bloeddruk is laag. Dit is een:
A
Ader
B
Haarvat of slagader
C
Slagader of ader
D
Ader of haarvat
Slide 5 - Quizvraag
De volgende eigenschap ken je van een bloedvat: Er zitten kleppen in het bloedvat Dit is een:
A
Ader
B
Slagader of ader
C
Ader of haarvat
D
Haarvat
Slide 6 - Quizvraag
De volgende eigenschap ken je van een bloedvat: Het bloed is zuurstofrijk Dit is een:
A
Slagader of ader
B
Haarvat of ader
C
Slagader
D
Ader
Slide 7 - Quizvraag
De volgende eigenschap ken je van een bloedvat: Het bloed stroomt door een orgaan. Dit is een:
A
Ader of haarvat
B
Haarvat
C
Slagader
D
Slagader of haarvat
Slide 8 - Quizvraag
De volgende eigenschap ken je van een bloedvat: De wanden zijn 1 cellaag dik. Dit is een:
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader
D
Ader of haarvat
Slide 9 - Quizvraag
Stel je bent een rode bloedcel. Je bent op dit moment in het hart, daarvoor was je in de longen.
Door hoeveel organen ben je minimaal gekomen als je daarna 4 keer opnieuw in het hart bent geweest? (getal)
Slide 10 - Open vraag
Binnenkant van het hart
halvemaanvormige kleppen
rechterkamer
harttussenwand
linkerkamer
hartkleppen
linkerboezem
Slide 11 - Sleepvraag
Buitenaanzicht van het hart
longader
onderste holle ader
kransader
kransslagader
rechterboezem
aorta
longslagader
Slide 12 - Sleepvraag
Grote bloedsomloop
In alle organen van het lichaam wordt zuurstof en voedingsstoffen afgegeven en koolstofdioxide en afvalstoffen opgenomen.
In de darmen, lever en nieren gebeuren nog extra dingen, daarom staan deze apart.
Kleine bloedsomloop
Stroomt alleen langs de longen, neemt daar zuurstof op en geeft koolstofdioxide