Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Organische Chemie - Intermoleculaire krachten
Lesoverzicht
vanderwaalsbindingen, dipool en waterstofbruggen
Tussendoor vragen beantwoorden
Afsluiting
Docenten enquête (Forms link via Teams)
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lesoverzicht
vanderwaalsbindingen, dipool en waterstofbruggen
Tussendoor vragen beantwoorden
Afsluiting
Docenten enquête (Forms link via Teams)
Slide 1 - Tekstslide
Je noemt een molecuul een 'dipool' als het molecuul....
A
twee positieve kanten heeft
B
een positieve en een negatieve kant heeft
C
twee negatieve kanten heeft
D
geen positieve of negatieve kanten heeft
Slide 2 - Quizvraag
Welke van onderstaande stoffen heeft dipoolmoleculen?
A
NaCl
B
C
H
4
C
C
l
2
D
HF
Slide 3 - Quizvraag
Intermoleculaire krachten
Vanderwaalsbinding
Dipool-dipoolbinding
Waterstofbruggen
Slide 4 - Tekstslide
Binding tussen moleculen
Algemeen principe:
Hoe sterker de bindingen
tussen
moleculen zijn,
des te hoger zijn het smeltpunt en het kookpunt
Slide 5 - Tekstslide
Vanderwaalsbinding
Deze houdt moleculen bij elkaar.
Alle
moleculen hebben vanderwaalsbindingen
Zowel molecuul
massa
als molecuul
oppervlak
maken de binding sterker
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Vanderwaalsbinding
hogere molmassa
→
sterkere binding (en dus hoger kookpunt)
Slide 8 - Tekstslide
Bij welke fase overgang(en) worden VanderWaals-bindingen verbroken?
A
Van vast naar vloeibaar
B
Van vloeibaar naar gas
C
Van vast naar gas
D
Van gas naar vloeibaar
Slide 9 - Quizvraag
Vanderwaalsbinding
Voorbeeld: hexaan en 2,3-dimethylbutaan
Zelfde molmassa, maar hexaan heeft een groter oppervlak, dus sterkere vanderwaalsbinding
>
Slide 10 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met de 'elektronegativiteit' of 'EN-waarde' van een atoom?
A
valentie van atoom
B
waarde van negatief ion
C
neiging om elektronenpaar naar atoom toe te trekken
D
neiging om elektronen af te stoten
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Teken de structuurformule van ammoniak en noteer ladingverschillen (delta +/-) indien van toepassing (met behulp van EN-verschil)
Slide 13 - Open vraag
Dipool-dipoolbinding
Binding
tussen
polaire moleculen ("dipolen")
Binding
tussen en van verschillende moleculen
Voorbeeld:
SO
2
δ
−
δ
−
δ
−
δ
−
2
δ
+
2
δ
+
δ
+
δ
−
Slide 14 - Tekstslide
Dipool-dipoolbinding
Binding
tussen
polaire moleculen ("dipolen")
Binding
tussen en van verschillende moleculen
Voorbeelden: HCl en H
2
O
δ
+
δ
−
Slide 15 - Tekstslide
Een molecuul is een dipool als
- er polaire atoombindingen aanwezig zijn
- er een vlak in het molecuul aan te wijzen is, waarin de ladingen elkaar niet opheffen (geen symmetrie)
Slide 16 - Tekstslide
Is dit molecuul een dipool?
A
Ja, er is een netto dipool.
B
Nee, er is een netto dipool.
C
Ja, er is geen netto dipool.
D
Nee, er is geen netto dipool.
Slide 17 - Quizvraag
Teken de structuurformule van koolstofdioxide (noteer delta +/-) en bepaal of het een dipool is
Slide 18 - Open vraag
Organiseer de stoffen van minst (geen) dipool tot sterkste dipool (links naar rechts)
Slide 19 - Sleepvraag
Waterstofbrug
Bij polaire bindingen met een H-atoom kunnen moleculen
waterstofbruggen
vormen
Voorbeeld: H
2
O
Tussen een:
1. sterk EN atoom (N, F, O)
2. naburig H-atoom
- - - - - -
- - - - - -
Slide 20 - Tekstslide
Waterstofbrug
Ander Voorbeeld: H
2
O met ethanal, dat kan ook!
Dus: 1 polaire binding met H (hier: O-H) en
een andere polaire binding met of zonder H (hier: C=O)
- - - - - -
Slide 21 - Tekstslide
Welke binding tussen moleculen is sterker: een vanderwaalsbinding, een dipool-dipoolbinding of een waterstofbrug?
A
vanderwaalsbinding
B
dipool-dipoolbinding
C
waterstofbrug
D
Ik weet het niet
Slide 22 - Quizvraag
Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
waterstofbruggen
B
waterstofbruggen en vanderwaals-bindingen
C
vanderwaals-bruggen
D
vanderwaals-bindingen.
Slide 23 - Quizvraag
Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
vanderwaals-bindingen
B
dipool-dipoolbindingen
C
waterstofbruggen
D
A, B en C.
Slide 24 - Quizvraag
Polaire molecuul
Apolair molecuul
Waterstof
Methaan
Methanol
Waterstofchloride
Koolstofdioxide
Water
Slide 25 - Sleepvraag
In welke afbeelding
is de waterstofbrug
correct getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 26 - Quizvraag
Welke combinatie kan geen waterstofbrug vormen?
A
N-H en O-H
B
O-H en O-H
C
C-H en N-H
D
C=O en H-N
Slide 27 - Quizvraag
welke structuren kunnen waterstofbruggen aangaan?
A
B
C
D
Slide 28 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
3.3 Bindingen tussen moleculen
November 2023
- Les met
33 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Binding tussen moleculen
November 2021
- Les met
25 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
3.3 binding tussen moleculen 1
November 2023
- Les met
41 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
3.3 Binding tussen moleculen
Juli 2023
- Les met
36 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
3.3 Binding tussen moleculen
Juni 2023
- Les met
42 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
3.3 Binding tussen moleculen (deel 1)
November 2022
- Les met
23 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2.2 bindingen tussen moleculen
Oktober 2022
- Les met
19 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
V4 - 3.3 - Bindingen tussen moleculen
November 2022
- Les met
14 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4