2hv 3 en 5 februari

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Comprobar los deberes

Neem je werkboek voor je op bladzijde 42 opdracht 4 en kijk mee in de Teams-meeting.

Grammaticakwartiertje

Pak de woordenlijst erbij. Deze heb je afgedrukt en anders staat deze op classroom - schoolwerk - unidad 4 

Van welk hele werkwoord komt het schuin- en dikgedrukte woord af: 

Mi madre cocina mucho.

Van welk hele werkwoord komt het schuin- en dikgedrukte woord af: 

Entreno con mi equipo de fútbol.

Van welk hele werkwoord komt het schuin- en dikgedrukte woord af: 

Escribimos mensajes todos los días.

Kijk op blz. 57 tb opdr. 2A.
Zoek in de twee tekstjes 3 Spaanse woorden/woordgroepen
die aangeven hoe vaak iets gebeurt.
Noteer ook de Nederlandse vertaling.

¿Cómo se dice en español?
Ik voetbal iedere week.

1. Juego al fútbol todos los fines de semana.
2. Juego al fútbol todos los días.
3. Juego al fútbol todas las semanas.
4. Juego al fútbol dos veces por semana.

¿Qué haces tú y con qué frecuencia?

Wat doe jij en hoe vaak?

Stappenplan met voorbeelden:

1) Bedenk welk werkwoord je nodig hebt: estudiar 

2) vervoeg het werkwoord: estudio

3) voeg toe hoe vaak / wanneer: Estudio todos los días.

¿Cómo se dice en español?
Ik studeer twee uur per dag. (estudiar)

Begin met een hoofdletter, eindig met een .

En español: ¿Qué haces tú y con qué frecuencia?

1. Kies uit een van de volgende werkwoorden + VERVOEG deze:
estudiar - escuchar música - entrar en Snapchat - bailar - entrenar - comer

+ 2. Geef aan hoe vaak je dit doet (woordenlijst)

Formatieve SO

Vrijdag 26 februari

Stof:

- woordjes t/m no...nunca (s-n/n-s)

- regelmatige werkwoorden + salir en hacer