uitleg voortplanting

2C
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

2C
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 1 - Tekstslide

Ovulatie, bevruchting en menstruatie
Zaadcel gaat eicel binnen

Slide 2 - Tekstslide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende les bio op:



Slide 3 - Tekstslide

toets voeding en vertering
wanneer:
woensdag 16 februari
wat (bs 6) opdracht 20 t/m 22 en (ebs 9) 31 t/m 35
blz 117 t/m 118 en 125 t/ 128


 





Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

ovulatie/eisprong

Slide 6 - Tekstslide

Ovulatie
Ovulatie is een moeilijk woord voor eisprong
De eicel komt 1 keer in de 4 weken vrij.
Dit is exact in het midden van de menstruatiecyclus,

Menstruatiecyclus:
Dag 1 = eerste dag van de menstruatie
Dag 14  => eisprong!!
Dag 28 => weer menstruatie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Menstruatiecyclus

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Menstruatie
Als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden, is het baarmoederslijmvlies niet meer nodig.
Het wordt dan afgebroken.
Hierbij komt er bloed en stukje slijmvlies uit de vagina.
De baarmoeder verkrampt: dit doet pijn. Daarom hebben veel vrouwen pijn tijdens de menstruatie

Slide 11 - Tekstslide

Vruchtbare periode
Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel ongeveer 12 tot 24 uur leven.
Daarna sterft de eicel af in de eileider en worden de resten opgenomen in het bloed.
Alleen als de eicel wordt bevrucht, kan de eicel langer in leven blijven.

Zaadcellen kunnen in het lichaam van de vrouw ongeveer 2 dagen leven.

Elke 4 weken is er daarom een perioden van ongeveer 5 tot 6 dagen dat een geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting van een eicel.

Dit is de vruchtbare periode. 
Deze duurt van ongeveer 3 dagen voor de ovulatie tot 1 of 2 dagen na de ovulatie.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Bevruchting
Bevruchting vindt plaats in de eileider!!!
Een zaadcel zwemt door de eileider naar de eicel
Er kan maar 1 zaadcel de eicel binnendringen
Als de kern van de zaadcel en 
de kern van de eicel samensmelten 
tot 1 nieuwe cel heb je bevruchting.

Slide 14 - Tekstslide

bevruchting

Slide 15 - Tekstslide

Voortplanting bij de mens:
ovulatie
bevruchting
zwangerschap

Slide 16 - Tekstslide

Ontwikkeling ongeboren kind
Na bevruchting in de baarmoeder gaat de bevruchte eicel zich delen.
Na ongeveer 2 weken komt het klompje cellen aan in de baarmoeder.
Daar nestelt het zich in.
Het krijgt nu voedingsstoffen en zuurstof van 
het baarmoederslijmvlies.
Na enige tijd ontwikkelt zich de placenta (= moederkoek) 
en de naveltreng. De embryo krijgt nu voedingsstoffen 
en zuurstof via de placenta.

Slide 17 - Tekstslide

Ontwikkeling ongeboren kind
namen:
 bevruchte eicel  =>  tot de innesteling
embryo => tot week 12
foetus    => na week 12

Slide 18 - Tekstslide

Placenta
De placenta bestaat uit bloedvaten van de moeder en bloedvaten van het kind.
HET BLOED MENGT NIET!!!

De bloedvaten liggen naast elkaar en kunnen zo 
  1. voedingsstoffen en zuurstof aan het bloed van het kind geven  
  2. afvalstoffen aan het bloed van de moeder geven.

Slide 19 - Tekstslide

Placenta: zuurstof- en voedingsstoffen uitwisseling 

Slide 20 - Tekstslide

Navelstreng
  • Verbindt embryo met placenta
  • Twee navelstrengslagaders van embryo naar placenta (zuurstofarm, afvalstoffen)
  • Één navelsrengader van placenta naar embryo (zuurstofrijk, voedingsstoffen)

Slide 21 - Tekstslide

Vruchtvliezen
  • Vliezen die vanaf de placenta om de baby lopen
  • Houden het vruchtwater vast

Slide 22 - Tekstslide

Vruchtwater
  • Water om de baby heen, wordt vastgehouden door de vruchtvliezen.
  • Beschermt de baby tegen:                      uitdrogen                                                    temperatuurwisselinge                        stoten

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

K12 Bevalling

Slide 25 - Tekstslide

Bevalling
bestaat uit de volgende fasen:
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 26 - Tekstslide

Bevalling
bestaat uit de volgende fasen:
  • Ontsluiting
  • Uitdrijving
  • Nageboorte

Slide 27 - Tekstslide

Ontsluiting
Bij ontsluiting wordt de baarmoedermond wijder:
De baby kan er dan makkelijker uit.
De ontsluiting ontstaat door ontsluitingsweeën.

Slide 28 - Tekstslide

Uitdrijving
Bij de uitdrijving wordt de baby uit het lichaam geperst.
Dit past maar net!

Uitdrijving vindt plaats door persweeën.

Slide 29 - Tekstslide

Weeën
Er zijn 3 soorten weeën:
Ontsluitingsweeën:  veroorzaakt ontsluiting
Persweeën                 : perst de baby eruit
Naweeën                     : perst de nageboorte eruit. Daarnaast                                                         zorgen naweeën ervoor, dat de                                                                       baarmoeder  de normale grootte weer                                                       krijgt

Slide 30 - Tekstslide

Nageboorte
Na de geboorte zit de placenta nog in de baarmoeder.
De vruchtvliezen en navelstreng zitten hier nog aan vast.
Tijdens de nageboorte komen deze naar buiten.
Nageboorte bestaat dus uit:
placenta
Vruchtvliezen
Navelstreng

Slide 31 - Tekstslide

Nageboorte
Placenta

 Navelstreng

 Vruchtvliezen

Slide 32 - Tekstslide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende les bio op:



Slide 33 - Tekstslide

huiswerk
Wanneer:
Woensdag 16 februari
Wat (bs 6) opdracht 20 t/m 22 en (ebs 9) 31 t/m 35
Waar blz 117 t/m 118 en 125 t/ 128

info  143 t/m 145
en 156 t/m  161

 





Slide 34 - Tekstslide

Het ontstaan van tweelingen

Slide 35 - Tekstslide