2.6 skelet en leefwijze

§ 2.6  Skelet en leefwijze
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§ 2.6  Skelet en leefwijze

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 
Denk om…

  • pak een ipad en login bij lessonup https://www.lessonup.com/site/nl 
  • Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
  • Zitten op je eigen plek!

timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

§ 2.6  Skelet en leefwijze

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Welkom  
  • Terugblik vorige week  
  • even luisteren                                                   
  • Uitleg 2.6 skelet en leefwijze                                                
  • Aan het werk                                                              
  • Afsluiting                                                                      

Slide 5 - Tekstslide

Even luisteren: Botjes

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kan je:
  • uitleggen wat de leefwijze met het skelet te maken heeft.
  • uitleggen hoe een vorm van het skelet samenhangt met de leefomgeving/leefwijze.
  • uitleggen hoe verschillende soorten dieren op het land bewegen.
  • uitleggen hoe ongewervelde dieren bewegen.
  • het verschil uitleggen tussen top-, teen- en zoolgangers



Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 8 - Tekstslide

De mol
Een mol leeft in ondergrondse gangen die hij zelf graaft



Slide 9 - Tekstslide

Welke eigenschap van de mol maakt hem heel geschikt voor het leven in gangen?
A
Een mol ziet slecht
B
een mol ruikt heel goed
C
een mol heeft stevige voorpoten
D
een mol is klein

Slide 10 - Quizvraag

Hoe herken je gewervelden?
A
Hebben 4 poten
B
Schubben als huid
C
Hebben een wervelkolom
D
Leven op het land

Slide 11 - Quizvraag

In welk antwoord staan alleen maar gewervelden?
A
Vissen, vogels, reptielen, amfibieën en zoogdieren
B
Vogels, reptielen, zoogdieren, amfibieën en insecten
C
Vissen, reptielen, insecten en sponzen
D
Geleedpotigen, vogels, vissen, zoogdieren en reptielen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Gewervelden
  • Vaak hetzelfde bouwplan
  • Hebben altijd:
  1. Schedel
  2. Wervelkolom
  3. Ribben

  • Skelet wel aangepast op de leefwijze
  • Alle zoogdieren dezelfde botten in de ledematen (armen en benen)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Skelet en leefwijze

  • Verschillende soorten skeletten lijken op elkaar. 

  • Gewervelde dieren hebben een  wervelkolom, schedel en ribben.

  • Vaak dezelfde botten in de ledematen, maar de vorm verschilt, dat heeft te maken met de leefwijze


Slide 16 - Tekstslide

Hoe heet het
paarse bot?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Opperarmbeen
D
Dijbeen

Slide 17 - Quizvraag

Gewervelde dieren
1. Wervelkolom beweegt heen en weer. [reptielen, amfibiën en vissen]

2. Wervelkolom beweegt op en neer. [vogels en zoogdieren]

Slide 18 - Tekstslide

Beweging
In het water:
Vissen:
  • Torpedomodel
  • Staart van links naar rechts
Zeezoogdieren:
  • Geen ledematen
  • Staart van boven naar beneden

Slide 19 - Tekstslide

Ongewervelde dieren
  • Slak glijdt over slijmspier.
  • Water uit schelp spuiten.
  • Spieren aan binnenkant skelet bij geleedpotigen.

Slide 20 - Tekstslide

Topgangers, zoolgangers en teengangers. 
Tot welke groep horen wij?

Welke dieren kun je bij de 
andere groepen bedenken?

Slide 21 - Tekstslide

Teenganger: lopen op tenen, hond, kat en tijger zijn voorbeelden
Hoefgangers/topgangers: lopen op toppen van tenen, met een hoef eromheen. Lange poten, kunnen heel hard lopen.

Slide 22 - Tekstslide

Zoolgangers
  • De mens is een zoolganger
  • Ze lopen op de hele voet
  • Staan stevig op de grond.
  • Kunnen daardoor op achterpoten staan. 

Slide 23 - Tekstslide

Kijk naar de poten in
de afbeelding: wat kan
een topganger niet en
een teen- & zoolganger wel?
A
Been buigen bij knie
B
Onderbeen draaien t.o.v. bovenbeen
C
Been draaien bij heup

Slide 24 - Quizvraag

Opdrachten
  • Maak opdrachten 4, 7, 8, 9, 11 en 21.
  • Klaar? Maak samenvatten in je werkboek (blz. 122 t/m 124)

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
  • Neem voor woensdag werkboek B mee!!
  • We gaan dan starten met Hoofdstuk 5 Planten

Slide 26 - Tekstslide

Beweging
Op het land:
Amfibieën:
  • Wervelkolom van links naar rechts in het water
  • Kruipen op het land
Reptielen:
  • Kronkelende beweging van links naar rechts
Vogels en zoogdieren:
  • Hebben poten
  • Voorpoten bij vogels omgevormd tot vleugels
  • Wervelkolom op en neer net als bij zeezoogdieren

Slide 27 - Tekstslide

Stevigheid ongewervelde dieren
In het water:
Weekdieren:
  • Slakken en schelpdieren
  • Uitwendig kalkskelet
Geleedpotige dieren:
  • Spinnen, schorpioenen, kreeften en insecten
  • Pantser van Chitine
  • Tijdens de groei vervellen/verschalen deze dieren, gooien pantser af.

Slide 28 - Tekstslide