P3, les 4 - NED SCHR 2F+3F

Examentraining schrijven 2F+3F

periode 3, les 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven 2F+3F

periode 3, les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen  
* De student oefent met de kennis en vaardigheden die hij/zij heeft opgedaan in periode 1 en 2.
* De student leert hoe en waarop hij/zij tijdens het TOA examen schrijven wordt beoordeeld.
* De student maakt een gerichte examenopdracht om zich optimaal te kunnen voorbereiden op het examen Nederlands schrijven 2F+3F. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

2. Niveaubepaling
Samenhang                      
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

3. Cijferbepaling
Zie het schema hieronder. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw (inleiding-kern-slot) en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.
Spelling, interpunctie en grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies (zinsbouw) toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, maar je mag nog fouten maken in weinig voorkomende onregelmatige werkwoorden (zoals raden). Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk: spelfouten komen nog voor bij moeilijke spellingsregels, maar tasten het begrip van de tekst niet aan. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct. 
Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je jouw schrijfdoel bereikt (informeren, amuseren, activeren, overtuigen).
Woordenschat en woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
Je past je woordgebruik en toon aan het publiek aan. 
Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, een titel / aanhef, witregels en tekstkopjes. 
Schrijven 2F

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang
De kandidaat brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen in complexe constructies. 
Spelling, interpunctie en grammatica
De kandidaat heeft een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door correcte zinsconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt vrijwel altijd correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie goed: spelfouten komen zelden voor en de kandidaat gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct. 
Afstemming op doel
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt. 
Woordenschat en woordgebruik
De kandidaat heeft een goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik en een adequate woordkeus. Hij gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
De kandidaat is consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek.
Leesbaarheid
De kandidaat gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met witregels, kopjes en paragrafen.
Schrijven 3F

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Wat weten jullie van
"het schrijven van een weblog"?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor tekst is een weblog eigenlijk? 
Een weblog is een artikel wat je online publiceert. Bij een artikel begin je altijd met een titel.

Een artikel bestaat verder uit drie delen:
Inleiding: noem het onderwerp en probeer je lezers daarvoor te interesseren. Dat kan op verschillende manieren: 
– vertel de aanleiding voor het schrijven van het artikel
– geef een voorbeeld van het onderwerp 
– vertel een leuk, kort verhaaltje over het onderwerp 
– stel een of meer vragen die je in het middenstuk gaat beantwoorden.
Kern: schrijf over de verschillende deelonderwerpen.
Slot: geef een conclusie, advies of korte samenvatting van het belangrijkste uit je artikel.

Een artikel wordt duidelijker als je af en toe een tussenkopje gebruikt. 
De verbanden tussen zinnen en alinea’s maak je duidelijk met signaalwoorden. 

 
      

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van Nederlandse weblogs

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenopdracht: No food waste (weblog)
Je werkt in een restaurant. Daarnaast heb je je eigen foodblog. Hiervoor schrijf je iedere maand een weblog over een bepaald onderwerp. Deze weblog plaats je dan op jouw eigen website. Dit keer gaat je weblog over no food waste. 

Gebruik hiervoor, indien nodig, het woordweb hieronder.







Slide 9 - Tekstslide

voedselverspilling 
boodschappen 
grondstoffen besparen
afval 
houdbaarheidsdatum 
mislukte oogsten
kosten 
slimme verpakkingen 
natuurrampen
opslag en transport 
nieuwe bewaartechnieken klimaatverandering
supermarkten en horeca 
gedrag 
overschot
thuis 
groeiende wereldbevolking 
te veel inkopen
consumenten 
wereldvoedselprobleem 
niet-verkochte maaltijden
Open Microsoft Word op je laptop.
Schrijf de titel en de inleiding van deze weblog.

In de weblog:
* start je met een pakkende titel;
* beschrijf je waarom deze blog gaat over no food waste;

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
timer
2:30

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij opgeschreven?

(titel, inleiding)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelduitwerking titel+ inleiding
Schrijf de titel en de inleiding van deze weblog.

In de weblog:
* start je met een pakkende titel;
* beschrijf je waarom deze blog gaat over no food waste;




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt in een restaurant. Daarnaast heb je je eigen foodblog. Hiervoor schrijf je iedere maand een weblog over een bepaald onderwerp. Deze weblog plaats je dan op jouw eigen website. Dit keer gaat je weblog over no food waste. 

Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net.
Schrijf nu de kern van dit artikel.  

In de kern:
* leg je uit wat no food waste betekent en waarom dit in het leven is geroepen;
* leg je uit waar je voedselverspilling tegenkomt. Noem er minimaal 3;
* noem je minimaal 2 voordelen van no food waste;
* noem je minimaal 3 oplossingen om verspilling tegen te gaan;



Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij opgeschreven?

(De kern)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelduitwerking kern
In de kern:
* leg je uit wat no food waste betekent en waarom dit in het leven is geroepen;
* leg je uit waar je voedselverspilling tegenkomt. Noem er minimaal 3;
* noem je minimaal 2 voordelen van no food waste;
* noem je minimaal 3 oplossingen om verspilling tegen te gaan;



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt in een restaurant. Daarnaast heb je je eigen foodblog. Hiervoor schrijf je iedere maand een
weblog over een bepaald onderwerp. Deze weblog plaats je dan op jouw eigen website. Dit keer gaat je weblog over no food waste. 

Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net.
Schrijf nu het slot van dit artikel.  

In het slot:
* sluit af met een advies hoe de mensen thuis ook kunnen koken op de no food waste manier;
* eindig met een pakkende slotzin.

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij opgeschreven?

(Het slot en de slotgroet)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelduitwerking slot
In het slot van jouw weblog:
* sluit af met een advies hoe de mensen thuis ook kunnen koken op de no food waste manier; 
* eindig met een pakkende slotzin.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
Hierna volgen er een aantal stellingen.
Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.
Er is geen goed of fout antwoord. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben deze les actief bezig geweest.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet nu hoe en waarop ik beoordeeld word
tijdens het schrijfexamen Nederlands.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les kunnen oefenen
voor het examen schrijven.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De voorgaande lessen Nederlands hebben mij
goed voorbereid op het maken van
deze examenopdracht.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefenen:

* Moeite met spelling?
Maak dan de oefeningen van Beter Spellen
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, onder het kopje 
'bij dit hoofdstuk' (aan de rechterzijde).
 
 * Moeite met formuleren?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 3: De stijl van je tekst.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, tabblad FORM3
 
* Moeite met hoofdletters en interpunctie?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 5: hoofdletters en interpunctie.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, tabblad GRAM5.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies