Toets examentraining schrijven 3F (P3)

Examentraining schrijven 3F

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven 3F

Slide 1 - Tekstslide

Deze les gaat over allerlei teksten die je hebt gehad:

  1. het schrijven van een e-mail 
  2. het schrijven van een (reflectie)verslag
  3. het schrijven van een advertentie
  4. het schrijven van een weblog (online artikel)
  5. het schrijven van een memo
  6. het invullen van een formulier
  7. het schrijven van een recensie

Voor deze toets kun je één studiepunt verdienen wanneer je de toets met een voldoende afrond. 
Examentraining Schrijven 3F

Slide 2 - Tekstslide

De toets Examentraining Schrijven 3F (ter afronding van periode 3) bestaat uit zowel open als gesloten vragen
Dit zijn er 20 in het totaal.  

In de toets wordt er gekeken of:
* je begrijpt hoe het examen Nederlands schrijven 3F wordt beoordeeld;
* je de behandelde theorie begrijpt; 
* je de behandelde lesstof ook zelf kunt toepassen.

Veel succes! 

Slide 3 - Tekstslide


Door wie wordt het examen Schrijven beoordeeld?
A
Je eigen docent Nederlands
B
Je mentor
C
Een docent Nederlands van een andere locatie.
D
Door iemand van buitenaf (bijvoorbeeld een andere instantie of school).

Slide 4 - Quizvraag

Bij het beoordelen van je examen wordt er eerst gekeken naar de 'precondities'.
Welk van onderstaande punten is géén preconditie?
A
Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
B
Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
C
Minimaal 60% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.
D
Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

Slide 5 - Quizvraag

Je examen schrijven wordt beoordeeld aan de hand van 6 aspecten.

Welke aspecten zijn dit?
A
Afstemming op doel Afstemming op publiek
B
Leesbaarheid Spelling, interpunctie en grammatica
C
Samenhang Woordenschat en woordgebruik
D
Antwoord A, B en C zijn allemaal correct.

Slide 6 - Quizvraag

Welke indeling gebruik je voor het schrijven van een e-mail?
A
Aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Adresseringen, plaats en datum, onderwerp, aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet

Slide 7 - Quizvraag

Les 2 ging over het schrijven van een verslag.

Welke indeling gebruik je voor het schrijven van een verslag?
A
Aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Adresseringen, plaats en datum, onderwerp, aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt 10 weken stage gelopen in een restaurant. Voor school moet jij daarom een reflectieverslag schrijven over jouw afgelopen stageperiode.

Welke titel zou er boven jouw verslag komen?

A
Tien weken stage
B
Stageverslag Fort Resort Beemster
C
Hele leuke stage
D
Mijn stage van tien weken bij Fort Resort Beemster in de Zuidoostbeemster.

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt 10 weken stage gelopen in een restaurant. Voor school moet jij daarom een reflectieverslag schrijven over jouw afgelopen stageperiode.

Schrijf een slot voor dit reflectieverslag. Geef hierin aan of je jouw leerbedrijf wel/niet aanraad aan je medestudenten en waarom. Sluit passend af.

Slide 10 - Open vraag

Het controleren of je tekst volledig is doe je aan de hand van de 5W en 1H vragen.

Waar staan de 5W en 1H voor?
A
Wie, Wat, Wanneer, Waarom, Waardoor en Hoeveel
B
Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom en Hoe

Slide 11 - Quizvraag

Les 3 ging over het schrijven van een advertentie.

Waar kom je advertenties tegen?
A
in kranten en tijdschriften
B
in bushokjes
C
op internet
D
Antwoord A, B en C zijn allemaal correct.

Slide 12 - Quizvraag

Je leerbedrijf krijgt nieuw meubilair. Een aantal oude tafels zien er nog redelijk netjes uit. Je leermeester vraagt je een advertentie te schrijven om op Marktplaats te zetten.

Wat zou een goede uitsmijter zijn om deze advertentie af te sluiten?

Slide 13 - Open vraag

Les 4 ging over het schrijven van een weblog.

Een weblog is natuurlijk een online artikel. Wat is de juiste indeling van een artikel?

A
Titel, inleiding, kern en samenvatting
B
Inleiding, kern en slot
C
Titel, inleiding, kern en slot
D
Titel, aanhef, kern en slot

Slide 14 - Quizvraag

Les 5 ging over het schrijven van een memo.

Wat moet de informatie in een memo NIET zijn?
A
Beknopt
B
In steekwoorden
C
Volledig
D
Feitelijk

Slide 15 - Quizvraag


Wat komt er in iedere INLEIDING van een tekst? (Dus in alle tekstsoorten).
A
Waarom schrijf je?
B
Wie ben je?
C
Alle details die je wilt bespreken.
D
Wat hoop of verwacht je?

Slide 16 - Quizvraag

Les 6 ging over het invullen van een formulier.

Wat is WAAR over het invullen van een formulier?
A
Bij een formulier kies je zelf welke velden je wilt invullen
B
Een formulier moet je altijd helemaal invullen
C
Bij het invullen van een formulier moet je in ieder geval de verplichte velden invullen
D
Bij een formulier hoef je alleen maar vakjes aan te vinken

Slide 17 - Quizvraag

Je bent op zoek naar een (nieuwe) baan in de horeca. Op internet tref je een leuke vacature. Je bent meteen enthousiast en je vult een sollicitatieformulier in.

Op het formulier word je gevraagd om minimaal drie argumenten te geven waarom jij geschikt bent voor deze baan. Wat vul jij hier in? Maak een mooie alinea van jouw tekst.

Slide 18 - Open vraag

Les 7 ging over het schrijven van een recensie.

Welke indeling heeft een recensie?

A
Aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet
B
Titel, inleiding, kern, slot en slotgroet
C
Aanhef, inleiding, kern en slot
D
Titel, inleiding, kern en slot

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een recensie?

A
Een betoog
B
Een aanbeveling
C
Een tekst waarin je alles mag zeggen
D
Een instructie

Slide 20 - Quizvraag

In het totaal heb je nu 20 vragen beantwoord waarvoor je 24 punten kon verdienen.  

In de eerstvolgende les Nederlands wordt deze toets klassikaal nabesproken.

 

Slide 21 - Tekstslide

Cijfers berekenen

Slide 22 - Tekstslide