In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H3 Politiek
Slide 1 - Tekstslide
Politiek
Politiek: het maken van keuzes en het nemen van beslissingen over hoe een land, provincie of gemeente bestuurd moet worden.
Overheid: politici + ambtenaren
politici: maken keuzes voor land, provincie of gemeente.
ambtenaren: voeren de taken uit die politici besluiten.
Slide 2 - Tekstslide
Waarom noemen we Nederland een rechtstaat?
Slide 3 - Open vraag
Richtingen
Stromingen
Slide 4 - Tekstslide
Bij welke politieke stromingen horen de volgende waarden? Schrijf de stroming achter de waarde. 1. Geloof 2. Gelijkheid 3. Vrijheid
Slide 5 - Open vraag
Welke stroming hoort bij de volgende uitspraken?
Sociaal-democraten
Christen-democraten
Liberalen
Bedrijven hebben te veel last van allerlei regeltjes
Mensen die te weinig geld verdien, moeten minder last hebben van bezuinigingen
Euthanasie en abortus mogen nooit worden toegestaan.
Slide 6 - Sleepvraag
Parlement
Tweede Kamer: 150 leden, direct door de burger gekozen.
Eerste Kamer: 75 leden, indirect door de burger gekozen (Burgers kiezen de Provinciale staten en de Provinciale staten kiezen de leden van de Eerste Kamer)
Slide 7 - Tekstslide
Taken Parlement (Eerste en Tweede Kamer)
Van maatschappelijk probleem naar een wet.
Slide 8 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde, van maatschappelijk probleem tot wet. a. Een meerderheid van de Tweede Kamer stemt vóór de Wet actieve donorregistratie. b. Steeds meer zieke mensen staan op een wachtlijst voor een donororgaan. c. De koning zet zijn handtekening onder de wet. d. Pia Dijkstra praat met de Tweede Kamer over de Wet actieve donorregistratie. e. De minister voor Medische Zorg voert de wet uit. f. Tweede Kamerlid Dijkstra dient een wetsvoorstel in om iedereen automatisch orgaandonor te maken. g. De Eerste Kamer stemt vóór de Wet actieve donorregistratie.
Slide 9 - Open vraag
coalitie en oppositie
De regering kan meestal rekenen op de coalitie
Coalitie: de partijen die de ministers mogen leveren en regeerakkoord schrijven (regerende partijen).
Oppositie: de partijen die geen ministers mogen leveren en dus geen deel uitmaken van de regering.