H5.3 Met of zonder btw? deel 2

einde
einde
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

einde
einde

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Economie

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
5.1 Hoe produceer je?
5.2 Hoe maak je winst?
5.3 Met of zonder btw?
5.4 Is meer productie goed voor ons?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... de consumentenprijs berekenen
  2. ... rekenen van inkoopprijs naar consumentenprijs

Slide 4 - Tekstslide

Consumentenprijs
De verkoopprijs zonder btw gebruikt de winkelier om de afzet en de inkoopwaarde te berekenen

Als consument betaal je altijd de verkoopprijs inclusief BTW

Dit noem je de Consumentenprijs

Slide 5 - Tekstslide

Consumentenprijs
dus:Verkoopprijs = Exclusief BTW
gebruikt de winkelier om mee te rekenen

Consumentenprijs = inclusief BTW
Betaalt de consumenten aan de winkelier

Slide 6 - Tekstslide

Rekenen met BTW

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu opgave 11 t/m 14 op bladzijde 140


timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

11. De consumentenprijs is de verkoopprijs ...... btw
A
inclusief
B
exclusief

Slide 9 - Quizvraag

opgave 12
De verkoopprijs zonder btw van een smartphone is € 231,-
de btw is 21%
Bereken de consumentenprijs.

Slide 10 - Tekstslide

Wie oh wie krijgt de beurt?!

Slide 11 - Tekstslide

opgave 12
De verkoopprijs zonder btw van een smartphone is € 231,-
de btw is 21% Bereken de consumentenprijs.

100% = € 231
1% = 2,31
21% = 48.51
231 + 48,51 = € 279.51

Slide 12 - Tekstslide

opgave 13
De verkoopprijs zonder btw van een zak chips is € 0,90-
de btw is 9 %
Bereken de consumentenprijs.

Slide 13 - Tekstslide

Wie oh wie krijgt de beurt?!

Slide 14 - Tekstslide

opgave 13
De verkoopprijs zonder btw van een zak chips is € 0,90-
de btw is 9 % Bereken de consumentenprijs.
100%  = 0.90
1% = 0.009
9% = 0.081
0.90 + 0.08 = € 0.98

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

opgave 14
A. De consumentenprijs van de draadloze muis is €  ..

B. Het BTW Bedrag is

C. Als de winkelier 10 draadloze muizen verkoop dan is de omzet ...
D.De winkelier moet ... afdragen aan de belastingdienst

Slide 17 - Tekstslide

Wie oh wie krijgt de beurt?!

Slide 18 - Tekstslide

opgave 14
De consumentenprijs van de draadloze muis is € 12,09
Het BTW Bedrag is 12,09 - 9.99 = 2.10
Als de winkelier 10 draadloze muizen verkoop dan is de omzet
10 x 9.99 = 99.90 (LET OP VERKOOPPRIJS)

De winkelier moet 10 x 2.10 = 21.00 afdragen aan de belastingdienst

Slide 19 - Tekstslide

Brutowinstmarge
Inkoopprijs = betaalt de ondernemer voor inkoop
bedrijfskosten = bijvoorbeeld loonkosten, huurt etc
Winst =  voor de ondernemer
-----------------------------------------------------+
verkoopprijs (exclusief btw)
BTW
------------------------------------------------------+

Slide 20 - Tekstslide

Brutowinstmarge

bedrijfskosten = bijvoorbeeld loonkosten, huurt etc
Winst =  voor de ondernemer
= Brutowinstmarge

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu opgave 15 t/m 16 op bladzijde 141


timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Opgave 15
De inkoopprijs was € 157,75
de brutowinstmarge is € 47,25
de btw is 21%
bereken de verkoopprijs

Slide 23 - Tekstslide

Opgave 15
De inkoopprijs was € 157,75
de brutowinstmarge is € 47,25
de btw is 21%
bereken de verkoopprijs
Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs
157,75 + 47,25 = € 205,-


Slide 24 - Tekstslide

Opgave 16
De inkoopprijs was € 65,50
de brutowinstmarge is € 17,75
de btw is 9%
bereken de consumentenprijs



Slide 25 - Tekstslide

Opgave 16
De inkoopprijs was € 65,50
de brutowinstmarge is € 17,75
de btw is 9%
bereken de consumentenprijs
Inkoopprijs + brutowinstmarge + btw = consumentenprijs
65,50 + 17,75 = € 83.25



Slide 26 - Tekstslide

Opgave 16
de btw is 9%, bereken de consumentenprijs
Inkoopprijs + brutowinstmarge + btw = consumentenprijs
65,50 + 17,75 = € 83.25
100% = 83.25
1% = 0.8325
9% = 7,49
83,25 + 7,49 =  € 90,74



Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu opgave 17 t/m 18 op bladzijde 141


timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Opgave 17
de inkoopprijs is €75,-
De consumentenprijs is 114,95
de brutowinstmarge is €  20,-
bereken de btw



Slide 29 - Tekstslide

Opgave 17
de inkoopprijs is €75,- ;De consumentenprijs is 114,95
de brutowinstmarge is €  20,- ;bereken de btw

consumentenprijs - inkoopprijs - brutowinstmarge = btw

114,95 - 75 - 20 = 19,95



Slide 30 - Tekstslide

Opgave 18
De consumentenprijs is € 74,95
De inkoopprijs was € 35,-
De btw is € 13,-
bereken de brutowinstmarge



Slide 31 - Tekstslide

Opgave 18
De consumentenprijs is € 74,95 ; De inkoopprijs was € 35,-
De btw is € 13,- ; bereken de brutowinstmarge

brutowinstmarge = verkooprijs - inkoopprijs - btw

brutowinstmarge = 74,95 - 35 - 13 = 26,95



Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... de consumentenprijs berekenen
  2. ... rekenen van inkoopprijs naar consumentenprijs

Slide 33 - Tekstslide