pallas 22C vertaalhulp - Hephaistos

pallas 22C vertaalhulp
Hephaistos
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

pallas 22C vertaalhulp
Hephaistos

Slide 1 - Tekstslide

Τί με, ὦ Ζεῦ, δεῖ ποιεῖν; 
; = ?

Slide 2 - Tekstslide

δεῖ: het is nodig dat + welke constructie?

Slide 3 - Open vraag

ὦ Ζεῦ staat in de
A
nom
B
gen
C
dat
D
voc

Slide 4 - Quizvraag

Τί is
A
vragend vnw congruerend (welke?)
B
vragend vnw niet congruerend (wat?)
C
onbepaald vnw congruerend (een of ander?)
D
onbepaald vnw niet congruerend (iets)

Slide 5 - Quizvraag

Τί με, ὦ Ζεῦ, δεῖ ποιεῖν; 
Τί .. δεῖ + ACI: wat is nodig dat....

Slide 6 - Tekstslide

Ἥκω γὰρ ὡς χαριούμενός σοι,
 ἔχων τὸν ὀξύτατον πέλεκυν, ὡς σὺ ἐκέλευσας.



pv in HZ: Ἥκω 
pv in BZ: ἐκέλευσας 
χαριούμενός: ptc futurum  van χαρίζομαι
(zie woordenlijst voor ὡς)
ἔχων: ptc

Slide 7 - Tekstslide

Ἥκω
A
ik kom
B
ik kwam
C
ik ben gekomen
D
ik was gekomen

Slide 8 - Quizvraag

ἐκέλευσας staat in
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
futurum

Slide 9 - Quizvraag

Ἐμὲ δοκεῖς μαίνεσθαι; 
δοκεω: 
+ (dat) + inf = toeschijnen (aan)
+ inf / ACI = menen, denken dat

; = ?

Slide 10 - Tekstslide

δοκεῖς gaat hier met
A
een dat. (Ἐμὲ) en een inf (μαίνεσθαι)
B
alleen een inf (μαίνεσθαι)
C
een ACI (Ἐμὲ μαίνεσθαι)

Slide 11 - Quizvraag

Οὐκ ἄλλο τι κελεύσεις με ποιεῖν; 
; = ?

Slide 12 - Tekstslide

κελεύσεις staat in
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
futurum

Slide 13 - Quizvraag

τι is
A
vragend vnw (welke?)
B
vragend vnw (wat?)
C
onbepaald vnw (een of ander?)
D
onbepaald vnw (iets)

Slide 14 - Quizvraag

ἄλλο
A
congrueert met τι
B
congrueert met με
C
congrueert niet

Slide 15 - Quizvraag

Ὅρα, ὦ Ζεῦ, μὴ κακόν τι ποιήσωμεν· 
· = : / ;
Ὅρα = pv HZ (zie aant voor Ὅρα μὴ)
ποιήσωμεν: pv BZ

Slide 16 - Tekstslide

ποιήσωμεν
A
ind aor
B
ind fut
C
conj prae
D
conj aor

Slide 17 - Quizvraag

τι is
A
vragend vnw (welke?)
B
vragend vnw (wat?)
C
onbepaald vnw (een of ander?)
D
onbepaald vnw (iets)

Slide 18 - Quizvraag

ὀξὺς γὰρ ὁ πέλεκύς
   ἐστι καὶ μαῖα ἀναίμων οὐκ ἔσομαι!


2 pv's in HV
ἐστι: prae

Slide 19 - Tekstslide

ἔσομαι staat in
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
futurum

Slide 20 - Quizvraag

Het onderwerp bij ἐστι is:
A
ὀξὺς
B
ὁ πέλεκύς
C
ingesloten (het)
D
ingesloten (ik)

Slide 21 - Quizvraag

ὀξὺς is
A
naamwoordelijk deel
B
lijdend voorwerp
C
bijwoord
D
bijv. bepaling

Slide 22 - Quizvraag

Het onderwerp bij ἔσομαι is:
A
μαῖα
B
ἀναίμων
C
ingesloten (het)
D
ingesloten (ik)

Slide 23 - Quizvraag

μαῖα ἀναίμων is
A
naamwoordelijk deel
B
lijdend voorwerp
C
bijwoord
D
bijv. bepaling

Slide 24 - Quizvraag