h2C

Schuif de tafels uit elkaar!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schuif de tafels uit elkaar!

Slide 1 - Tekstslide

Hoy
- SO (20 minuten) 
- herhaling via lesson up over adjetivos
- opdrachten maken
- deberes

Slide 2 - Tekstslide

Los adjetivos

Slide 3 - Tekstslide

Een bijvoeglijk naamwoord
A
Is een woord wat iets zegt over een zelfs nw
B
Is een woord wat een hoeveelheid aangeeft
C
Is een woord die de persoon aangeeft

Slide 4 - Quizvraag

Waarom verandert het bijvoeglijk naamwoord in geslacht?
A
Omdat het zelfstandig naamwoord vrouwelijk/mannelijk is.
B
Omdat het past bij het werkwoord.
C
Omdat dat leuk is.
D
Het staat gewoon altijd hetzelfde.

Slide 5 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan:
A
zowel geslacht (m/v) van het zelfstandig nw als enkelvoud/meervoud
B
het bijvoeglijk naamwoord past zich nooit aan
C
alleen aan het geslacht (m/v) van het zelfstandig nw
D
alleen aan het enkelvoud/meervoud van het zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is correct?

(bijvoeglijk naamwoord)

A
El niño pequeño
B
El pequeño niño
C
El niña pequeña
D
La pequeña niña

Slide 8 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord:

Mi armario es...
A
rojo
B
roje
C
rojas
D
rojos

Slide 9 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord:

Mi cama es ...
A
blanco
B
blanca
C
blancas
D
blanque

Slide 10 - Quizvraag

ejercicios
werkwoorden vervoegen: 
in je boekje op pagina 16
opdracht: 3, 4 en 5

Bijvoeglijk naamwoorden:
in je boekje heel pagina 19

verbuga:
 Werkwoorden: beber, comer, hablar, ser, tener, llamarse --> presente. 

Slide 11 - Tekstslide

Deberes
Aprender:

vocab 3.1
ser, tener, hablar, llamarse
frases clave 1 'el aspecto físico' allemaal

Hacer:
Hoofdstuk 3: VOC p.16/17 'ser/tener/hablar/ llamarse' oef. 3, 4, 5 + p. 19
Oefenen op verbuga.eu met de werkwoorden: beber, comer, hablar, ser, tener, llamarse 








Slide 12 - Tekstslide