V3a Schrijfvaardigheid 1

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoera Lasse

Slide 2 - Tekstslide

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2.  Nakijken gemaakte leesvaardigheidsoefening mediawijsheid               (cijfer: aantal behaalde punten/10 x9 +1=cijfer)
  3. Leesvaardigheid 1 & 2 check
  4. Schrijfvaardigheid 1
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 3 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 4 - Tekstslide

Welke vier elementen zijn van belang bij het kijken naar de betrouwbaarheid van een tekst?

Slide 5 - Open vraag

Is de schrijver van deze tekst deskundig?
A
wel deskundig
B
niet deskundig

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het belang van de auteur?
A
of de auteur een relevante opleiding, werkervaring of andere ervaring hebt
B
of de informatie achterhaald is door de tijd
C
of de auteur relatief neutraal staat ten opzichte van het onderwerp waarover hij bericht
D
of de bron of afzender betrouwbaar is

Slide 7 - Quizvraag

Schrijfvaardigheid 1

Woorden die werken
Doel: Je leert waarop mensen letten bij het lezen en hoe schrijvers hierop inspelen. 

Slide 8 - Tekstslide

Woorden die werken
  • Een schrijver heeft altijd een doel voor ogen met zijn/haar tekst.
  • De woorden die een schrijver dus kiest, zijn nooit toevallig gekozen.
  • De juiste woorden hebben namelijk invloed op de lezer. 

Slide 9 - Tekstslide

Oogbewegingen

Slide 10 - Tekstslide

Emoties en woorden
Een advertentie kan effectiever worden 
als de maker inspeelt op drie belangrijke 
drijfveren van de mens: hebzucht, angst 
en status. 

Slide 11 - Tekstslide

Schrijvers (maar ook politici) kiezen heel bewust woorden 
die een bepaald beeld en gevoel oproepen  bij een onderwerp.
Een goed frame heeft de volgende kenmerken: 
- Het blijft hangen: mensen onthouden het.
- Mensen zijn het er intuïtief mee eens; het klinkt logisch.
- Het speelt in op gevoelens die leven in de samenleving.
- Het vereenvoudigt en structureert de werkelijkheid.

Nadeel: het kan polarisatie bevorderend werken
(Polarisatie: het versterken van tegenstellingen; wij-zij denken)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Woordweb

Ieder jaar komen er nieuwe woorden bij. Vaak heeft zo een woord te maken met een actuele gebeurtenis. Bijvoorbeeld: dagobertducktaks, sjoemelsoftware en treitervlogger. Zou er bij deze woorden sprake zijn van framing? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Woordweb

Opdrachten maken 1, 3 en 5 a-b, en je mag kiezen tussen 5c en 7, blz 88-89
Je hebt tot 10.15 uur de tijd, dan oefenen we met de gevonden woorden van 5c en 7 in de klas.
Je mag alleen, in twee- of drietallen werken, overleggen doen we zachtjes!

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelcheck!
Waar letten mensen op bij het lezen en hoe spelen schrijvers hierop in?

Slide 16 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Huiswerk : maken opdr 1, blz 88 en opdr 6, blz 89 en heb je nog vragen over blz 8-15? Toets is ma 1.10

Slide 17 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: ma 30 september
  • Huiswerk: herhaal de theorie van blz 86 en 87
  • Dinsdag 1 oktober repetitie Leesvaardigheid 1 en 2
  • Meenemen: lesboek, leesboek, laptop, pen en schrift


Slide 18 - Tekstslide