In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Programma
Schrijfvaardigheid: Woorden die werken
Afsluiting en vooruitblik
Slide 1 - Tekstslide
Je moet een tekst schrijven over de huidige criminaliteit in Nederland. Je hebt de volgende grafiek en het volgende artikel gevonden op internet. Kun je deze bronnen gebruiken? Leg je antwoord uit.
Slide 2 - Woordweb
Woorden die werken
Je leert waarop mensen letten bij het lezen en hoe schrijvers hierop inspelen.
Slide 3 - Tekstslide
Woorden die werken
Een schrijver heeft altijd een doel voor ogen met zijn/haar tekst.
De woorden die een schrijver dus kiest, zijn nooit toevallig gekozen.
De juiste woorden hebben namelijk invloed op de lezer.
Slide 4 - Tekstslide
Oogbewegingen
Slide 5 - Tekstslide
Emoties en woorden
Een advertentie kan effectiever worden
als de maker inspeelt op drie belangrijke
drijfveren van de mens: hebzucht, angst
en status.
Slide 6 - Tekstslide
Framing
Schrijvers (maar ook politici) kiezen heel bewust woorden
die een bepaald beeld en gevoel oproepen bij een onderwerp.
Een goed frame heeft de volgende kenmerken:
- Het blijft hangen: mensen onthouden het.
- Mensen zijn het er intuïtief mee eens; het klinkt logisch.
- Het speelt in op gevoelens die leven in de samenleving.
- Het vereenvoudigt en structureert de werkelijkheid.
Slide 7 - Tekstslide
In de afbeelding is sprake van framing. Aan welke eigenschappen van framing voldoet deze afbeelding? (Tip: kijk nog even op pagina 87 in je boek).
Slide 8 - Woordweb
Ieder jaar komen er nieuwe woorden bij. Vaak heeft zo een woord te maken met een actuele gebeurtenis. Bijvoorbeeld: dagobertducktaks, sjoemelsoftware en treitervlogger. Zou er bij deze woorden sprake zijn van framing? Leg je antwoord uit.
Slide 9 - Woordweb
Maak opdracht 1, 3, 5 en 6 (blz. 88 en 89).
Slide 10 - Tekstslide
Werk in tweetallen.
Bedenk een reclame voor een super gezonde nieuwe snack.
Maak gebruik van de adviezen over advertenties en framing op blz. 86 en 87.
Je mag schrijven, maar ook tekenen.
Hierna leggen jullie uit hoe jullie gebruik hebben gemaakt van de theorie in jullie reclame.