Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsstoffen noemen
Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies.
Slide 3 - Tekstslide
Voedingsmiddelen
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet en drinkt
Plantaardige voedingsmiddelen, de naam zegt het al zijn afkomstig van planten. Denk maar aan aardappels of soja.
Dierlijke voedingsmiddelen zijn afkomstig van dieren. Denk aan boter of vlees
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen
Slide 4 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft voor energie, groei en herstel. Voedingsstoffen kunnen vier functies uitvoeren:
Brandstof, Bouwstof, Reservestof en Beschermende stof
BBRB
Slide 5 - Tekstslide
Functies van voedingsstoffen
Brandstoffen leveren energie voor de verbranding.
Bouwstoffen zijn nodig voor groei en ontwikkeling en voor herstel bij bijvoorbeeld verwondingen. Met behulp van bouwstoffen maakt je lichaam nieuwe cellen
Reservestoffen zijn niet direct nodig als brandstof of bouwstof. Ze worden opgeslagen in je lichaam
Beschermende stoffen zorgen ervoor dat je niet ziek wordt.
Slide 6 - Tekstslide
Zes groepen voedingsstoffen
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
In de volgende slides gaan we per groep inzoomen op functie. Want elke voedingsstof heeft je lichaam nodig.
Slide 7 - Tekstslide
Eiwitten
Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen in je lichaam.
Voor de vorming van celplasma (cytoplasma) zijn eiwitten essentieel.
Ook voor de opbouw van spieren zijn eiwitten nodig.
Een teveel aan eiwitten wordt gebruikt als brandstof, of het wordt omgezet als vet om als reserve stof opgeslagen te worden
Slide 8 - Tekstslide
Koolhydraten
Tot de koolhydraten behoren onder andere: Suikers zoals glucose, zetmeel van onder andere aardappels en glycogeen.
Koolhydraten worden vooral gebruikt als brandstof.
Een teveel aan koolhydraten wordt opgeslagen als reserve stof
Glucose kan omgezet worden in glycogeen en opgeslagen worden in de lever en spieren.
Slide 9 - Tekstslide
Vetten
Vetten dienen vooral als brandstof. Maar worden ook als bouwstof en reservestof gebruikt.
Als je meer vet binnenkrijgt dan je nodig hebt wordt het vet opgeslagen als reservestof bijvoorbeeld onder de huid. Daardoor wordt de onderhuidse laag dikker
Slide 10 - Tekstslide
Water
Je lichaam bestaat voor 60% uit water, dus water is een van de belangrijkste bouwstoffen voor je lichaam.
Water is nodig voor het transport van stoffen in het lichaam
Slide 11 - Tekstslide
Mineralen
Mineralen worden ook wel zouten genoemd.
Voorbeelden van mineralen zijn calcium (kalk), natrium, magnesium en ijzer.
Voor de opbouw van botten zijn mineralen nodig. Maar mineralen werken ook als beschermende stoffen
Slide 12 - Tekstslide
Vitaminen
Vitaminen dienen als bouwstoffen en beschermende stoffen.
Als je te weinig vitaminen binnenkrijgt dan wordt je ziek, maar ook als je teveel binnenkrijgt.
Belangrijke vitaminen zijn: Vitamine A, Vitamine B, Vitamine C, Vitamine D en Vitamine K.
Vitamine A is nodig voor de opbouw van de huid. Vitamine D is nodig voor het vastleggen van kalk van je botten.
Slide 13 - Tekstslide
Voedingsvezel
Voedingsvezel of vezels is een verzamelnaam van plantaardige stoffen die je lichaam niet kan verteren.
Vezels behoren tot de koolhydraten. Ze zijn afkomstig uit de celwanden van planten
Vooral groenten en fruit hebben veel vezels
Vezels zijn nodig voor een goede darmwerking en voor een vol gevoel.
Slide 14 - Tekstslide
Overzichtje
x
Slide 15 - Tekstslide
Basisstof 2: Het verteringsstelsel
Leerdoelen:
Je kunt de organen van het verteringsstelsel aanwijzen op een afbeelding
Slide 16 - Tekstslide
Kan je de onderdelen
benoemen?
Slide 17 - Tekstslide
antwoorden :)
Slide 18 - Tekstslide
Geen tijd meer gehad om oefenvragen te maken voor dit hoofdstuk :(