BK1 Unit 4 Lesson 1 & 2

TOPIC: Canada
Unit 4 CANADA
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TOPIC: Canada
Unit 4 CANADA

Slide 1 - Tekstslide

TODAY
Leerdoelen:
  • Je kunt uitdrukkingen begrijpen
  • Je begrijpt de toekomstige tijd me 'to be' going to
  •  en kunt het in een zin gebruiken.
  • Je leert woordjes die met muziek te maken hebben

Slide 2 - Tekstslide

MUSIC
(aan welke woorden denk je aan als je het woord 'music' hoort?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

performance
audience
autograph
stage

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

artist
loud
soft
voice
artiest
hard (geluid)
stem
zacht

Slide 8 - Sleepvraag

vertaal in het Engels: liedje

Slide 9 - Open vraag

Vertaal in het Engels: muziek

Slide 10 - Open vraag

Vertaal in het Engels: populair

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Do you know Michael Bublé?

Slide 13 - Tekstslide

Les 2  (2e deel):
  • Je leert de grammatica van
  • TO BE GOING TO.....gebruiken.

  • We herhalen eerst even het werkwoord: TO BE

Slide 14 - Tekstslide

I
SHE
IT
AM
IS
ARE
YOU
HE
WE
THEY

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Video

TO BE GOING TO
HOE? ----->>   Zoek het onderwerp..
1. Kies uit: AM / IS / ARE
2. + GOING TO
3. + werkwoord (swim, play, shop)

Slide 17 - Tekstslide

TO BE GOING TO
Onderwerp: He
1. Vorm van to be: He is
2. + GOING TO: He is going to
3. + Werkwoord: He is going to swim

Slide 18 - Tekstslide

TO BE GOING TO

(ontkennend)
Onderwerp: We 
1. Vorm van to be: We are not
2. + GOING TO: We are not  going to
3. + Werkwoord: We are not going to shop.

Slide 19 - Tekstslide

TO BE GOING TO

Vragend
Onderwerp: I
1. Vorm van to be: Am I 
2. + GOING TO: Am I going to
3. + Werkwoord: Am I going to study on Sunday?

Slide 20 - Tekstslide

Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
We...............travel to Canada next year.

Slide 21 - Open vraag

Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
It .......................... snow tomorrow.

Slide 22 - Open vraag

Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
I ............... move to England next month.

Slide 23 - Open vraag