Economisch bekeken - H1.2 Inkomsten omrekenen - KGT

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk controle
Ga naar magister
Klik op leermiddelen
Klik op je economie boek
Economisch bekeken
Ga naar paragraaf 1.2
Laat zien dat je de rekentrainer hebt gemaakt

Slide 2 - Tekstslide

1.2. Inkomsten omrekenen (KGT)

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Gatentekst
1) _______ is alles dat je ontvangt, bijvoorbeeld door te werken. Er zijn twee soorten inkomen: inkomen in natura en inkomsten in geld. Bij 2) _______  krijg je goederen (spullen) of diensten in plaats van geld, bijvoorbeeld een auto van de zaak of een cadeaubon. 3) _______ betekent dat je geld contant krijgt of op je rekening. 4) _______ krijg je omdat je een taak hebt gedaan, zoals salaris voor je werk of klusjes voor je ouders. 5) _______ is geld dat je ontvangt zonder dat je er een taak voor moet doen, zoals bijvoorbeeld zakgeld of een uitkering. Geld dat je overhoudt nadat je alle belangrijke uitgaven hebt gedaan noem je 6) _______. Geld dat voor een bepaald doel is, zoals kleedgeld noem je 7) _______.
Vul in in de tekst!
  • Inkomen
  • Inkomsten in
     natura
  • Inkomsten met
     tegenprestatie
  • Inkomsten in geld
  • Inkomsten
     zonder
     tegenprestatie
  • Vrij-besteedbaar inkomen
  • Niet-vrij besteedbaar inkomen

Slide 5 - Tekstslide

Gatentekst
INKOMEN is alles dat je ontvangt, bijvoorbeeld door te werken. Er zijn twee soorten inkomen: inkomen in natura en inkomsten in geld. Bij INKOMSTEN IN NATURA krijg je goederen (spullen) of diensten in plaats van geld, bijvoorbeeld een auto van de zaak of een cadeaubon. INKOMSTEN IN GELD betekent dat je geld contant krijgt of op je rekening. INKOMSTEN MET TEGENPRESTATIE krijg je omdat je een taak hebt gedaan, zoals salaris voor je werk of klusjes voor je ouders. INKOMSTEN ZONDER TEGENPRESTATIE is geld dat je ontvangt zonder dat je er een taak voor moet doen, zoals zakgeld of een uitkering. Geld dat je overhoudt nadat je alle belangrijke uitgaven hebt gedaan noem je VRIJ BESTEEDBAAR INKOMEN. Geld dat voor een bepaald doel is, zoals kleedgeld noem je NIET-VRIJ BESTEEBAAR INKOMEN.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen

Slide 8 - Tekstslide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • inkomsten over verschillende perioden omrekenen.
  • inkomsten met elkaar vergelijken.
Wat gaan we leren?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Is €5,- per week hetzelfde als €20,- per maand?
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Inkomsten en uitgaven hebben vaak een bepaalde regelmaat:
  • per week
  • per 4 weken
  • per maand
  • per kwartaal
  • per jaar.

Je kunt inkomsten en uitgaven alleen vergelijken als ze over dezelfde periode gaan, bijv. over een week of of over een maand.
Hoe vaak krijg ik inkomen?

Slide 12 - Tekstslide

Een jaar heeft _____ dagen!
Een jaar heeft _____ weken!
Een jaar heeft _____ kwartalen!
Een jaar heeft _____ maanden!
Een week heeft _____ dagen!
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Antwoorden
Een jaar heeft 365 dagen!
Een jaar heeft 52 weken!
Een jaar heeft 4 kwartalen!
Een jaar heeft 12 maanden!
Een week heeft 7 dagen!
1 maand
4 weken

Slide 13 - Tekstslide

Van maand naar jaar
Maandbedrag x 12  =
Week naar jaar
Weekbedrag x 52 =
Maand naar week
Maandbedrag x 12 : 52 =
Week naar maand
Weekbedrag x 52 : 12 =
Kwartaal naar jaar
Kwartaalbedrag x 4 =





Inkomsten omrekenen (Formules)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de vragen van het vorige hoofdstuk 9,10,11,12 en 13 en maak de introductievragen van het nieuwe hoofdstuk opdracht 1 t/m 5 
  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen! 



Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk voor maandag 25 september:

Online
Versterk jezelf
Rekenvaardigheden
Omrekenen van perioden


Maken

Slide 20 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 21 - Tekstslide