Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
alles over DEETJES en TEETJES
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
alles over DEETJES en TEETJES

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke werkwoordsvormen zijn er?

Slide 4 - Open vraag

                               ENKELVOUD                    MEERVOUD
1e persoon        ik                                          wij
2e persoon       je, jij, u                                jullie
3e persoon       hij, zij, het                         zij
                           > persoon, dier, ding

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vind    Brand je/jij  Lop
Je brandt je vingers
Je loopt naar school Kees loopt naar school
Ik vind  loop
vind je dat leuk       Je vindt dat leuk  loop je naar 
vind jij dat leuk
Kijk goed uit

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

In het oude huis (tochten)... het vroeger overal, maar het is tijdens de verbouwing volledig (isoleren)... .
A
tochte geïsoleerd
B
tochtte geïsoleert
C
tochtte geisoleerd
D
tochtte geïsoleerd

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft de verbouwing van dat pand (financieren) ... en het bedrijf daarmee (redden)... ?
A
financiert gered
B
gefinancierd gered
C
gefinanciert geret

Slide 10 - Quizvraag

Marije (houden) ... zich zelfs onder moeilijke omstandigheden goed en dat (verbazen) ... me bijzonder.
A
houdt verbaast
B
houd verbaast
C
houdt verbaasd
D
houdt verbaasdt

Slide 11 - Quizvraag

Merel (checken) ... steeds of zij al een bericht (krijgen) ... heeft.
A
checkdt gekregen
B
checkt gekrijgd
C
checkd gekregen
D
checkt gekregen

Slide 12 - Quizvraag

De (vergroten) ... foto heeft hij aan zijn broer (uitlenen) ... .
A
vergrootte uitgeleend
B
vergrote uitgeleende
C
vergrote uitgeleend
D
vergrote uitgeleent

Slide 13 - Quizvraag

Joost (twijfelen) ... of hij morgen wel (slagen) ... voor dat moeilijke examen.

Slide 14 - Open vraag

De leraar (prijzen) ... Natalie toen zij een tien (halen) ... voor haar toets.

Slide 15 - Open vraag

Het (irriteren) ... mij dat jij alles er zo (uitflappen) ... !

Slide 16 - Open vraag

Hoe lang hebben jullie eigenlijk in dat (verrotten) ... huis (wonen) ... ?

Slide 17 - Open vraag

(Worden) ... het morgen mooi weer, of heb je dat nog niet (horen) ... ?

Slide 18 - Open vraag

maken

Slide 19 - Tekstslide