60e les

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui,  c'est le lundi 7 mars
Bienvenue au cours de français!

Slide 3 - Tekstslide

AUJOURD'HUI                         Vandaag

  • On corrige  l'interro.
    SO nakijken.

  • Les vacances?

Slide 4 - Tekstslide

Tu as passé de bonnes  vacances?
  • Je suis resté(e) à la maison, aux Pays Bas.
  • Je suis allé(e) parti(e) à Trier en Allemagne en voiture/en train/en avion.  
  • J'ai fait du ski / du snowboard/ du patin à glace.
  • J'ai passé de bonnes vacances avec mes parents/ ma famille/ des copains. 
  • Il a fait beau. 

Slide 5 - Tekstslide

On corrige l'interro  - SO nakijken                        
Schrijf op je SO: 
  • je TOP: Wat heb je goed gedaan?  
  •  je TIP: wat kun je beter doen? 

Slide 6 - Tekstslide

On corrige l'interro  - SO nakijken                        
Voorbeelden
  • regelmatig geleerd 
  • Vooral fouten bij de werkwoorden
  • herhalen APP3 of APP5?
  • Oefeningen voor APP 3 en 5 
  • worden schrijven
  • flexuur (vrijdag) 
  • etc 
timer
8:00

Slide 7 - Tekstslide

On devine: C'est qui? C'est quoi, ce truc? 
We raden: wie is het? Wat is het, dat ding?      


  • Je bent in Frankrijk en je voert een gesprek.
    Je kent een woord niet.
    Geen probleem! Je kunt het woord proberen te omschrijven.   

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

On devine: C'est qui? C'est quoi? 
We raden: wie is het? Wat is het? 


  •  p. 108 Exercice 22 A.  
    On lit le dialogue ensemble.

Slide 10 - Tekstslide

APP 5 Bijvoeglijk naamwoord : wat leer je?    


  • UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord 
    algemene regel  (1.5)
    bijzondere vormen (2.3)

  • de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) 
    algemene regel
    uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131   grammaire 4.1)

Slide 11 - Tekstslide

APP 5 Bijvoeglijk naamwoord     


  • UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord 
    algemene regel  (1.5)
    bijzondere vormen (2.3)

  • de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) 
    algemene regel
    uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131   grammaire 4.1)
SO U3 APP1-5

Slide 12 - Tekstslide

APP 5 Bijvoeglijk naamwoord     


  • UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord 
    algemene regel  (1.5)
    bijzondere vormen (2.3)

  • de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) 
    algemene regel
    uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131   grammaire 4.1)
LEREN
 maar niet erop afgerekend in SO

Slide 13 - Tekstslide

APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - uitgangen - algemene regel


E       S        ES 

LET
 OP!!! 
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt 
GEEN EXTRA E    ACHTER E
GEEN EXTRA S    ACHTER S  en X 

  • m/ev bnw eindigt op -e, geen extra e bij vrouwelijk:               rouge--> une chose rouge
  • m/ev bnw eindigt op -s, geen extra s bij mv/m .   français--> deux garçons français
  • m/mv bnw eindigt op -x, geen extra s bij mv/m   vieux-->      des vieux bâtiments   

Slide 14 - Tekstslide

APP 5 Bijvoeglijk naamwoord     -   de plaats
LEER p. 131  grammaire 4.1 



  • Hoofdregel: achter het woord staat waarover het iets zegt.  un garçon néérlandais
  • Uitzonderingen.  zie 12 uitzonderingen in rijmpje p. 131

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

APP 5  on s'exerce --> later, doe het blad in je boek of schrift 

Slide 17 - Tekstslide

APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen


Slide 18 - Tekstslide

APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (1)


Een bijvoeglijk naamwoord krijgt:
  • een e, als het bij een woord hoort dat vrouwelijk  is.    ma grande soeur
  • een s  als het bij een woord hoort dat meervoud is.     mes grands frères
  • een es als het bij een woord hoort dat vrouwelijk en meervoud is.    mes grandes soeurs.
  • Bijzondere vormen (1)  
  • bon ,bonne         beau, belle         blanc ,blanche
  • fou, folle              long, longue        gros, grosse 
  • vieux, vieille        nouveau, nouvelle 

Slide 19 - Tekstslide

APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (2)



  • X --> SE             heureux            --> heureuse   of heureuses
                            il est heureux--> elle est heureuse
                            ils sont heureux --> elles sont heureuses.
                           
  • F --> VE          sportif   -->  sportive
                                 il est sportif --> elle est sportive
                                 ils sont sportifs --> elles sont sportives

Slide 20 - Tekstslide

APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (3)



  • X --> SE             heureux            --> heureuse   of heureuses
                            il est heureux--> elle est heureuse
                            ils sont heureux --> elles sont heureuses.
                           
  • F --> VE          sportif   -->  sportive
                                 il est sportif --> elle est sportive
                                 ils sont sportifs --> elles sont sportives

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk APP 1 

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk APP 2 

Slide 23 - Tekstslide

APP 5 uitspraak 
boek  p. 98     exercice 11 B    répète! 


Slide 24 - Tekstslide

Planning t.b.v. SO U3 App 1-5  



  • ateliers (maandag 21 februari) (woorden en zinnen/ mettre/bnw)
  • SO U3 App 1-5    (woensdag 23 februari)
  • Zinnen maken in het Frans (vrijdag 25 febuari, voorbereiding op volgende repetitie)

Slide 25 - Tekstslide

APP 5 uitspraak 
boek  p. 98     exercice 11 A


  •  1 blond
  •  2 verte
  •  3 bonne
  •  4 mauvaise
  •  5 embêtant
  •  6 grand
  •  7 sérieuse
  •  8 ronde

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk APP 1 

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk APP 2 

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk les couleurs 

Slide 29 - Tekstslide

APP 2: Maak aantekeningen       (2)
  • je trouve que ... = ik vind dat ...
  • Voorbeeld:   combineer met zin : ce film est très bien. deze film is heel goed.
    --> Je trouve que ce film est très bien. Ik vind dat deze film heel goed is
  • WERKWOORD IN HET FRANS BLIJFT OP DEZELFDE PLAATS ALS IN DE OORSPRONKELIJKE ZIN. 
    Onderwerp /
    gezegde / lijdend voorwerp/ meewerkend voorwerp/ bijwoordelijke bepaling
    gezegde: persoonsvorm/ infinitief
  • Je trouve que + zin 

  • On fait l' exercice 3B page 89 ensemble. 

Slide 30 - Tekstslide

APP 2: Maak aantekeningen       (1)
  • j'ai vu = ik heb gezien 
     (voir= zien) --> tu vois=  jij ziet  (1. 2)
                             --> on se voit = we zien elkaar (2.2)

Slide 31 - Tekstslide

APP 2:  Exercice 3B, gebruik indien nodig woorden uit 3A

Slide 32 - Tekstslide

APP 2: Maak aantekeningen       (3)
  • Je trouve que ...
  • vervoeging trouver --> vervoeging jou-er. (1.3)
    trouv-ER
    je trouve 
    tu trouves 
    il/ elle/on  trouve
    nous trouvons  
    vous trouvez  
    ils/elles trouvent  

Slide 33 - Tekstslide

AUJOURD'HUI                         Vandaag

  • Contrôle des devoirs: APP 1,2,3.
    (huiswerk check)
  • Prends des notes (APP 2 et faire des phrases)
    (Maak aantekeningen....zinnen maken)
  • On corrige l'interro.
    (Repetitie nakijken  vrijdag)
  • Références à Edith Piaf dans l' unité 3 
    (Verwijzingen naar.....)

Slide 34 - Tekstslide

APP 4 - la prononciation    - de uitspraak   p. 115

Slide 35 - Tekstslide

APP 4 - dialogue 2  - chat trouvé, chat perdu   p. 98-99
On fait 
- l'exercice 12  - 3 & 4 page 98
- l'exercice 13 - 4 t/m 7 page 99
On fait l'exercice 14 A page 99

Sneller klaar? laat het in de chat weten.
en begin met leren van APP4 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link

APP 4 - exercice 14  - on téléphone au cinéma   p. 99
On fait 
- l'exercice 14-A page 99

Slide 38 - Tekstslide

Nakijken/ leren van repetitie U2 
(in het teken van Corona en quarantaine)

Slide 39 - Tekstslide

Leren van REP
  • Wat valt je op bij de fouten? 

    waar de meeste fouten?
    in een bepaalde categorie  of niet?

    bv: bezit. vnw & m/v


SOORT FOUTEN 
AANTAL
vervoeging 
pouvoir 
kennis woorden
mannelijk/vrouwelijk
spelling, accenten
Het bezittelijk voornaamwoord
zinnen ?
Oefening B? 
Niet opgelet? Niet opnieuw gelezen?

Slide 40 - Tekstslide

Nakijken/ leren van repetitie U2 
--> schrijf een TOP en een TIP aan jezelf

  • regelmatig leren
  • quizlet gebruiken
  • QR codes luisteren
  • woorden schrijven (spelling/accenten)
  • opnieuw lezen, en checken mv/v
  • opletten instructies
  • proberen ook als ik niet weet (vooral zinnen en Oefening B)
  • didactische toets gebruiken om grammatica te checken
  • flexuur &  docent vragen 
  • XXT / mon ton son overzichten ;))
  • dit ga ik herhalen: bv être/avoir of nous/vous 

Slide 41 - Tekstslide

Mijn gouden tip: Jacqueline 

Slide 42 - Tekstslide

Olifantenpad in je hersenen
De kracht van herhaling 

Slide 43 - Tekstslide