BS 6 Feiten, meningen/ argumentatie

Welkom 
Nederlands 

Lezen en luisteren bouwsteen 6 argumenteren


1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands 

Lezen en luisteren bouwsteen 6 argumenteren


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
Ik weet wat het verschil is tussen feiten (objectief) en meningen (subjectief)

Ik weet wat argumenten zijn en hoe je die kunt herkennen.

Ik weet wat drogredenen zijn en hoe je die kunt herkennen.



Slide 2 - Tekstslide

Planning van deze les 

- Eerst oefenen en herhalen argumenten en drogredenen
- Theorie bouwsteen 6: argumenteren
- Zelf aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Feiten 
Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.
Het is controleerbaar. 
Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is.  

Tekst met veel feiten= objectieve tekst 
(tekst uit leerboek, nieuwsberichten) 
Welke feiten hoor je in het volgende filmpje?

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Mening
Wat iemand ergens van vindt.
Het is niet controleerbaar. Je kunt het eens of oneens zijn. 

Tekst met veel meningen = subjectieve tekst. 
(Ingezonden brieven en columns in de krant, talkshows, discussies)


Slide 7 - Tekstslide

Argument 
Reden: waarom je iets vindt.
Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen om overtuigend te zijn:

Ik vond de lockdown te streng, want ...
Ik vind dat kort haar mij niet staat, omdat ... 
Filmpje: objectieve of subjectieve argumenten?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

feitelijke/niet feitelijke argumenten 
 Een niet-feitelijk argument is gebaseerd op een gevoel of persoonlijke opvatting.
Meestal is een feitelijk argument overtuigender, omdat het controleerbaar is. Maar als een gevoel door veel mensen wordt gedeeld, is een argument op basis van een gevoel sterk.

Filmpje: feitelijke of niet-feitelijke argumenten?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Drogredenen
Er zijn ook foute argumenten. -->  drogredenen
 (drog= bedrog + reden = argument). Drogredenen lijken geldige argumenten, maar zijn het niet.

Voorbeeld: Het aantal mensen bij wie staar wordt geconstateerd, neemt de laatste jaren sterk toe. Al die beeldschermen zijn slecht voor onze ogen.
(onjuiste oorzaak-gevolg) 
Filmpje: Hoor je drogredenen?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Feit of mening?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mening
Feit
Sporten is gezond.
Lionel Messi is de fanatiekste voetballer van de wereld.
Het aantal calorieën in een Snickers is 487,8.
Ik vind turnen een gave sport.
Het Graafschap College heeft alleen maar topstudenten.
Van regen word je vaak kletsnat. 

Slide 14 - Sleepvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts. 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.  
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quizvraag

figuurlijk taalgebruik(beeldspraak)
 subjectieve tekst: vaak  figuurlijk taalgebruik. 
mening kracht bij zetten door beeld op te roepen (beeldspraak) De schrijver of spreker vergelijkt iets of iemand met een beeld. Hoe krachtiger die vergelijking is, hoe duidelijker de mening/gevoel van de schrijver of spreker overkomt.

Luister 'IJskoud' van Nilson en noteer het figuurlijk taalgebruik

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Noteer het figuurlijk taalgebruik uit 'ijskoud'

Slide 21 - Open vraag

Kies een Nederlandstaling nummer uit je playlist en luister goed of je figuurlijk taalgebruik hoort. Noteer dat hier.

Slide 22 - Open vraag

Aan het werk
Maken lezen& luisteren  3F Bouwsteen 6 argumenteren
Bolletje 1 t/m 12 

Schrijven bolletje 1 t/m 4 en bolletje 7

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

mobiele telefoons op school moeten verboden worden omdat:

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Schooluniformen moeten verplicht worden omdat...... (denk aan aub)

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Wat is het standpunt/stelling van Arjen Lubach?

Slide 45 - Open vraag

Stelling: We moeten minder vlees eten.
Welke argument(en) heb je gehoord?

Slide 46 - Open vraag

Aan het werk
Maken lezen& luisteren  3F Bouwsteen 6 argumenteren
Tussentoets 

Woordenschat bouwsteen 6 3F

Slide 47 - Tekstslide