Feiten, meningen/ argumentatie

Welkom 1jad 
Nederlands 

Lezen en luisteren bouwsteen 6 argumenteren


1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 1jad 
Nederlands 

Lezen en luisteren bouwsteen 6 argumenteren


Slide 1 - Tekstslide

Planning van deze les 

- Theorie bouwsteen 6: argumenteren
- Opdrachten in taalblokken en eventueel oefenen Goed Gebekt 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 
Ik weet wat het verschil is tussen feiten (objectief) en meningen (sujectief)

Ik weet wat argumenten zijn en hoe je die kunt herkennen.

Ik weet wat figuurlijk taalgebruik (beeldspraak) is en waarom je dat gebruikt



Slide 3 - Tekstslide

Feiten 
Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.
Het is controleerbaar. 
Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is.  

Tekst met veel feiten= objectieve tekst 
(tekst uit leerboek, nieuwsberichten) 

Slide 4 - Tekstslide

Mening
Wat iemand ergens van vindt.
Het is niet controleerbaar. Je kunt het eens of oneens zijn. 

Tekst met veel meningen = subjectieve tekst. 
(Ingezonden brieven en columns in de krant)


Slide 5 - Tekstslide

Argument 
Reden: waarom je iets vindt.
Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen om overtuigend te zijn:

Ik vind de lockdown te streng, want ...
Ik vind dat kort haar mij niet staat, omdat ... 

Slide 6 - Tekstslide

feitelijke/niet feitelijke argumenten 
 Een niet-feitelijk argument is gebaseerd op een gevoel of persoonlijke opvatting.
Meestal is een feitelijk argument overtuigender, omdat het controleerbaar is. Maar als een gevoel door veel mensen wordt gedeeld, is een argument op basis van een gevoel sterk.

Slide 7 - Tekstslide

Drogredenen
Er zijn ook foute argumenten. -->  drogredenen
 (drog= bedrog + reden = argument). Drogredenen lijken geldige argumenten, maar zijn het niet.

Voorbeeld: Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
(onjuiste vergelijking) 

Slide 8 - Tekstslide

Feit of mening?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mening
Feit
Sporten is gezond.
Lionel Messi is de fanatiekste voetballer van de wereld.
Het aantal calorieën in een Snickers is 487,8.
Ik vind turnen een gave sport.
Het Deltion College heeft alleen maar topstudenten.
Van regen word je vaak kletsnat. 

Slide 9 - Sleepvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts. 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.  
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

figuurlijk taalgebruik(beeldspraak)
 subjectieve tekst: vaak  figuurlijk taalgebruik. 
mening kracht bij zetten door beeld op te roepen (beeldspraak) De schrijver of spreker vergelijkt iets of iemand met een beeld. Hoe krachtiger die vergelijking is, hoe duidelijker de mening/gevoel van de schrijver of spreker overkomt.

Luister 'IJskoud' van Nilson en noteer het figuurlijk taalgebruik

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Noteer het figuurlijk taalgebruik uit 'ijskoud'

Slide 16 - Open vraag

Kies een Nederlandstaling nummer uit je playlist en luister goed of je figuurlijk taalgebruik hoort. Noteer dat hier.

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk 
Maken lezen& luisteren  3F Bouwsteen 6 argumenteren
Bolletje 1 t/m 12 

Maken/Leren Goed Gebekt taak taak 8 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

mobiele telefoons op school moeten verboden worden omdat:

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Schooluniformen moeten verplicht worden omdat...... (denk aan aub)

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Wat is het standpunt/stelling van Arjen Lubach?

Slide 40 - Open vraag

Stelling: We moeten minder vlees eten.
Welke argument(en) heb je gehoord?

Slide 41 - Open vraag