Tekstverbanden en signaalwoorden 1 + 2

Tekstverbanden en signaalwoorden 1 + 2
herhaling

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden 1 + 2
herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Opsomming 
Signaalwoorden zijn: 
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en, tevens, allereerst, vervolgens

Slide 3 - Tekstslide

Tegenstelling
Signaalwoorden zijn:
Tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant… aan de andere kant, daarentegen, enerzijds…. anderzijds.

Slide 4 - Tekstslide

Is onderstaande zin een opsomming of tegenstelling?

Bart houdt van appels, peren en bananen
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 5 - Quizvraag

Is onderstaande zin een opsomming of tegenstelling?

Mag ik wat zeggen, vragen en vertellen?
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 6 - Quizvraag

Is onderstaande zin een opsomming of tegenstelling?

Ik heb mijn huiswerk wel gemaakt, maar ik ben mijn schrift vergeten.
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Is onderstaande zin een opsomming of tegenstelling?

Ik hoor je wel, maar ik versta je niet.
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Is onderstaande zin een opsomming of tegenstelling?

Ik lust wel appeltaart, maar niet als er rozijnen in zitten.
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Is onderstaande zin een opsomming of tegenstelling?

Hans is gek op hardlopen, maar niet als het regent.
A
Opsomming
B
Tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Er komen nu vragen over het tekstverband opsomming en tegenstelling. Lees de vraag goed.

Slide 11 - Tekstslide

Klik één woord aan dat een signaalwoord voor opsomming zou kunnen zijn.
A
en
B
maar
C
zoals
D
samenvattend

Slide 12 - Quizvraag

Klik één woord aan dat een signaalwoord voor opsomming zou kunnen zijn.
A
zojuist
B
om te beginnen
C
daarom
D
want

Slide 13 - Quizvraag

Klik één woord aan dat een signaalwoord voor tegenstelling zou kunnen zijn.
A
neem nou
B
bijvoorbeeld
C
verder
D
maar

Slide 14 - Quizvraag

Klik één woord aan dat een signaalwoord voor opsomming zou kunnen zijn.
A
toch
B
daardoor
C
tevens
D
nu

Slide 15 - Quizvraag

Klik één woord aan dat een signaalwoord voor tegenstelling zou kunnen zijn.
A
hoewel
B
met
C
zodoende
D
kortom

Slide 16 - Quizvraag

Schrijf zoveel mogelijk
signaalwoorden van
tegenstelling op.

Slide 17 - Woordweb

Schrijf zoveel mogelijk
signaalwoorden van
opsomming op.

Slide 18 - Woordweb