Een vader en zijn zoon krijgen een vreselijk auto-ongeluk. De vader sterft ter plekke, zijn zoon wordt met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd. Hij wordt de operatiekamer ingereden en de chirurg zegt: ik kan hem niet opereren, hij is mijn zoon! Hoe kan dit?
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Een vader en zijn zoon krijgen een vreselijk auto-ongeluk. De vader sterft ter plekke, zijn zoon wordt met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd. Hij wordt de operatiekamer ingereden en de chirurg zegt: ik kan hem niet opereren, hij is mijn zoon! Hoe kan dit?
Slide 1 - Tekstslide
Pluriforme samenleving
Lesdoelen van deze les:
Je weet wat cultuur is en wat de functies van cultuur zijn.
Je weet wat socialisatie is en hoe dit verloopt.
Je weet wat sociale controle is.
Je kent de vijf dimensies waarin culturen van elkaar verschillen
Je kent de betekenis van vooroordelen.
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik De pluriforme samenleving
Pluriformiteit: waarom is Nederland een pluriforme samenleving.
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik: Waarom is Nederland een pluriforme samenleving?
Slide 4 - Open vraag
Cultuur
Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen
Zorgt voor gemeenschappelijk referentiekader
Is gedrag regulerend
Bepaalt een deel van je persoonlijkheid
Slide 5 - Tekstslide
Aangeleerd of aangeboren gedrag?
Met socialisatie bedoelen we het aanleren van gedrag ook wel nurture -> wat opvoeding betekent
Daar tegenover staat nature, gedrag wat je vanaf je geboorte al hebt!
Nature & nurture kenmerk van jou..?
Slide 6 - Tekstslide
Socialisatie = overdragen en verwerven van de cultuur van de groepen waartoe je behoort >> vaak onbewust. Internalisatie = automatisch gewenst gedrag vertonen
Slide 7 - Tekstslide
Socialisatie
Hoe leer je?
Informatie
Imitatie
Ervaringen
Experimenteren
Dat gaat niet altijd vanzelf!
Sociale controle: mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt -> sancties: manieren waarop socialisatoren ons laten weten of je iets goed of fout hebt gedaan . Hierdoor internaliseer je een bepaalde cultuur
Slide 8 - Tekstslide
Noem de drie socialiserende instituties die de grootste bijdragen hebben gedaan aan jouw gedrag.
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Video
03:40
Hoe kun je de antwoorden van deze kinderen verklaren, denk je?
Slide 11 - Open vraag
04:22
Wat bedoelt deze hoogleraar met "impliciet" en "expliciet" opvoeden, denk je?
Slide 12 - Open vraag
07:07
Heb je jezelf weleens 'betrapt' op aannames over andere mensen?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Wat is je opgevallen aan dit videofragment?
Slide 14 - Open vraag
Afsluiting
Cultuur heeft verschillende functies binnen groepen zoals het creëren van een gemeenschappelijk referentiekader
Socialisatie = gedrag aanleren van groepen waartoe je behoort (bewust/onbewust)
Verschillende mensen/actoren dragen bij aan socialisatie (socialiserende instituties)
Internalisatie = gedrag gaat vanzelf
Wees je bewust van onbewuste overdracht (vooroordelen/stereotypen).
Slide 15 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van hoe jij gesocialiseerd bent, maak gebruik van de verschillende onderdelen
Slide 16 - Open vraag
Wat is géén functie van cultuur
A
Het helpt je gedrag te bepalen
B
Mensen kunnen kritischer op elkaar zijn
C
Het zorgt voor een gemeenschappelijk referentiekader